moessQn In augustus 1926 maakten de heer en mevrouw Vermeulen en dokter Bense, in gezelschap van onder andere Pa Gisius en zijn vijfjarige zoontje een tocht naar de top van de Goenoeng Smeroe in het Tengger- gebergte. Dokter Bense schreef een verslag over deze tocht, dat ons via D.R. Vermeulen uit Brazilië bereikte. Zijn verhaal over de overwel digende natuur van Java wordt in twee delen afgedrukt. 'Het grootse, overweldigende in de natuur maakt de mens klein en stil; maar ook het verheven-schone, reine, eeuwig klare maakt dat de mensenziel een serene rust over zich komen voelt en we kunnen alleen maar in aanbidding de natuur bewonderen en we moeten even stil, heel stil zijn.' Ten zuiden van het Tenggergebergte ligt in massale rust, dominerend over heel zijn omgeving, met zijn kale doodse kegel boven alle andere toppen en ruggen om zich heen in de tropenhemel omhoogstij gend, lava's hoogste bergtop, de Goe noeng Smeroe, reikend tot een hoogte van 3.676 meter boven de zeespiegel. Van elk ruimer panorama van heel dit deel van lava vormt de stompe Smeroe-kegel een uiterst sober, toch zo decoratief en stijlvol deel van de achtergrond. Dood en ver schrikking heeft deze geweldige vulkaan al zovele malen om zich heen verspreid; wie zal zeggen hoeveel mensenlevens, hoeveel vruchtbare grond, hoeveel diverse rijk dommen van bodem en cultuur reeds in de loop der eeuwen door de geweldige oerkrachten van deze kolos zijn verwoest, vernield en bedolven. Thans is hij reeds verscheidene jaren een toonbeeld van waardige rust, grootse macht en dorre on genaakbaarheid, zonder zware dreigingen van geweld en ondergang. Zo kenden we hem van verre, zo hadden wij vanaf de rand van de Zandzee bij het ontwaken der dageraad de eerste stralen der zon zijn top zien zetten in teer rossige gloed van licht, terwijl alles eromheen nog in de grauwe morgenstond was ge huld; zo lokte hij ons tot bestijging, om vanaf zijn hoogste top neer te zien op de wijde verten van het heerlijke eiland lava, om daar de eerste zonnestralen van de nieuwe dag in devote bewondering te zien aanlichten over bergen en vlakten, en over zeeën van water en van wolken. Wel wisten we, dat de tocht gevaarlijk zou zijn, dat velen op grote of kleinere afstand van de top hun pogen hadden moeten opgeven. Maar we hadden ruime tijd voor oefening en we waren ervan overtuigd dat, Tosarie 1927: mijn Opa, mijn Tante (zuster van mijn moeder), mijn Oma, ikzelf, mijn vader en moeder en Badji, de tekkel. na voldoende training en met een flinke dosis lichamelijke kracht, uithoudingsver mogen en wilsbeheersing, we erin moesten slagen om, zoals reeds meerderen vóór ons, ook enkele dames, de trotse kop van de Smeroe onder onze voeten te krijgen. Verscheidene lichtere en zwaardere tochten werden vooraf gemaakt en toen zonder al te grote bezwaren te voet vanuit Tosari de tocht naar het meertje Ranoe Pani heen en terug was volbracht (ruim 14 uur lopen), en toen, eveneens te voet, langs Moengal- pas en Zandzee vanaf de voet der Bromo de Batok was beklommen (een hoogte van 300 meter boven het niveau van de Zandzee), meenden we, dat de Smeroe- tocht alle kans van slagen kon hebben. Dat we tien augustus, kort na nieuwe maan, als datum van vertrek kozen, was het gevolg van omstandigheden van buitenaf; beter hadden we twee weken gewacht, om met volle maan te kunnen klimmen. Het heeft ons echter niet weer houden toch te gaan, al werd het geheel er niet gemakkelijker op. Eerste dag... Het was omstreeks kwart over vier in de vroege ochtend, dat de heer en mevrouw Vermeulen van Tagger Goenoeng (Banjoe- 40

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 44