Max van Balgooy publiceert een nieuw naslagwerk voor planten Een hand vol zeldzaam levermos Hier vond de broederschapseed en de ont groening van jonge mannen plaats. De adathoofden van de verschillende dor pen hadden zich met hun bloedbroeders verzameld. Bij deze Molukse krijgsdansen, die eenmaal in de drie jaar plaatsvinden, zijn de krijgers gekleed in wit tenue met een sjerp om hun middel en een hoofd tooi. Het lijkt een soort judopak. De leiders van de groep dragen blauwe, rode en gele rieten hoeden. In iedere groep zitten mannen zonder zwaarden, die ingrijpen en mannen afvoe ren die te gevaarlijk worden. De mannen worden al vroeg in de morgen voorver warmd in hun eigen kampong, waar vanuit het gemeenschapshuis de meest angstaan jagende klanken klinken. Deze groepen gaan dan naar een rustige plek om zich voor te bereiden om vervolgens 's middags bij elkaar te komen in een strijdperk. Het felle tromgeroffel hitst de mannen nog meer op en al vrij snel probeert ieder een zich met zijn klewang te verwonden. Zware messen worden op de buik krom gebogen, krassen worden op de huid ge maakt en zelfs proberen sommigen hun tong af te snijden. Opgezweept door trom geroffel probeert men zijn onfeilbaarheid en trouw aan elkaar te tonen. Voor een deel lijkt het komedie, maar een groot aantal krijgers is echt in trance. Soms wor den die afgevoerd. Ook raakten mensen uit het publiek in trance. Naast ons probeerde een moeder haar dochter in bedwang te houden. De dochter kalmeerde en de moeder raak te gillend en trillend in trance. Een ons bekende student raakte eveneens van de kook en bood later zijn excuus aan. Op deze manier wordt de familieband ver stevigd. Mannen die zich verwonden, zijn niet zuiver van geest. De bewakers letten op dat er geen grote ongelukken gebeuren en dat er niet toevallig een oude vete wordt uitgevochten. Het geheel is angstaanja gend. Zou Wallace toch gelijk hebben? Omdat wij blanke toeristen waren, werden we voorgesteld aan de kepala desa (in dit geval de Rajah) en werden we in zijn huis uitgenodigd. Hierdoor kregen we een goe de plaats in de schaduw op de eretribune. Dat het bloedbroederschapsfeest niet hele maal zonder gevaar is, bleek toen we weer naar een speedboot zochten om terug naar Ambon te varen. We zagen jonge mannen met bebloede buiken. Een strijder werd zelfs aan het infuus met een zeer snelle boot naar Ambon vervoerd. Een oude vete of een verdorven geest? We zullen het nooit weten. Kees Heij Dr. Max van Balgooy is zo'n bioloog; zijn kennis van de tropische flora is uniek in de wereld. Op 20 augustus jl. overhandig de hij in het Rijksherbarium in Leiden de eerste exemplaren van Malesian seed plants. Spot-characters aan de weduwen van zijn leermeesters. Het boek geeft aan de hand van een groot aantal kenmerken weten schappers en geïnteresseerde leken de mogelijkheid om vast te stellen met wat voor plantensoort ze te maken hebben. Alle plantenfamilies van de Maleise regio Kees Kaptein Mensen hebben meer interesse voor die ren dan voor planten. In de meeste natuurdocumentaires figureert het plan tenrijk als decor of als voedselbron voor de dieren. Het is natuurlijk zo dat popu laire beesten als haaien en jachtluipaarden beter overkomen dan een eik of een polle tje gras, maar schijn bedriegt. David Atten- borough laat in The private life of plants met versnelde opnames zien dat de bewe gingen van planten spectaculaire beelden op kunnen leveren. Aan deze populair- wetenschappelijke programma's moet ui teraard wel diepgravend onderzoek vooraf gaan door biologen. Maar hun werk heeft vaak een andere aanleiding: liefde voor het vak of het zoeken naar de medicinale werking van planten. komen in dit werk (en in twee nog te ver schijnen delen) aan de orde. Van Balgooy groeide als Indische jongen op aan de voet van de Slamet in Midden lava. Na de oorlog en de onafhankelijk heidsstrijd verhuisde de familie naar Ban doeng. Toen hij op het Christelijk Lyceum zijn HBS-B haalde, besloot Van Balgooy zijn tijd te verdelen tussen de studie bio logie en zijn hobby badminton. Deze pas sies zette hij in 1958 na aankomst in Nederland voort. Korte tijd later was hij een bekend badmin- tonspeler en had hij een baan op het Rijksherbarium, waar hij onder de hoede van Prof. Van Steenis en Dr. Bakhuizen van den Brink zijn kennis van de Zuidoost- Aziatische flora uitbouwde. Het werk van een botanicus als Van Balgooy bestaat zeker niet alleen uit het vaststellen en indelen van planten en plantensoorten; het materiaal moet immers eerst aan de natuur onttrokken worden. Van Balgooy heeft daarom met veel enthousiasme meegedaan aan tropische ex pedities die vaak vermakelijke anecdotes opleverden. Zo stortte hij al zoekende naar een inheemse fuchsia op Tahiti in een honderd meter diep ravijn. Beneden aangeko men opende hij zijn hand en zag tot z'n grote vreugde daar in een tak waarop een zeld zaam levermos groeide. In het ravijn trof hij ook nog de be geerde fuchsia's aan. Op het eerste gezicht lijkt Ma lesian seed plants een strikt we tenschappelijke inventarisatie, maar nadere beschouwing leert dat het een toegankelijk boek is. De vele kenmerken van bladeren, zaden, bloemen en zelfs geuren worden op een heldere wijze be schreven en weergegeven in mooie, gede tailleerde tekeningen. Als ik mocht kiezen zou ik liever met dit boek in de hand In donesië bezoeken dan een fietsvakantie in Thailand houden. Maar je kunt natuurlijk ook - al dan niet met dit hulpmiddel - in Leiden een bezoek brengen aan de Hortus Botanicus of het nieuwe Rijksherbarium. 42ste jaargang nummer 3 september 1997 29

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 29