De familiereünie
moessQn
Al jaren was ik van plan om voor mijn
zestigste verjaardag in Nederland een fa
miliereünie te organiseren, niet alleen met
de zussen en broers, maar ook met hun
kinderen. Sinds de dood van onze moeder
was de hele familie nooit meer bij elkaar
gekomen. Wel zag ik ze onregelmatig,
maar vooral de nichten en neven hadden
elkaar meer dan veertien jaar niet gezien.
'Dat wordt niks', zeiden mijn (Nederland
se) zwagers, 'de jongelui hebben helemaal
geen interesse meer in elkaar, ze hebben
allen hun eigen leven, hun eigen gezin
nen, er komt niemand.'
Ruim vier maanden van te voren stuurde
ik de uitnodigingen en kreeg op één neef
na enthousiaste antwoorden, een leuk
idee en we komen! Kruipt het Indische
bloed toch daar, waar de Nederlandse va
ders en moeders niet hadden vermoed dat
het gaan kon?
De dag zelf, de vrijdag na Hemelvaartsdag,
was ik erg zenuwachtig: Of ik met het res
taurant (een fondue-steengrill-restaurant)
de juiste keuze had gemaakt? Of de men
sen in staat zouden zijn vier, vijf uur met
elkaar door te brengen zonder te laten
blijken dat ze alleen uit beleefdheid tegen
over mij het einde van het feest afwacht
ten? Of ze de een of andere moeilijke per
soon of een wereldvreemd familielid niet
alleen zouden tolereren en met egards be
handelen, maar zich ook om hem of haar
zouden bekommeren? Opeens leek het
me erg moeilijk worden. Ik wist niet of ik
in staat zou zijn om alle muurbloempjes
er bij te betrekken.
Vanaf zeven uur druppelden de familie
leden binnen, één neef en één nicht her
kende ik niet eens, hoewel ik ze het vorige
jaar nog gezien had! En het liep meteen
goed. Wat jij bent... Ook 'wat zie je er
enig uit...' 'En wat doe je nu...' 'Heb je kin
deren?' Iedereen kletste met iedereen, ie
dereen viel elkaar om de hals en ik straal
de, kreeg cadeautjes, omhelzingen en de
teneur van alle gesprekken was 'leuk hè,
elkaar weer te zien, wat een goed idee, hè,
dat doen we volgend jaar weer, we leggen
gewoon een dag en een restaurant vast en
dan nemen we onze kinderen mee.'
Emoties kwamen naar boven toen een
nichtje in Petjoh 'de varkensjacht' voor
droeg - het Petjoh was goed gelukt, ook al
was het niet echt en daarna een broer die
in een toespraakje op onze uitstervende
generatie wees en de met ons uitstervende
Indische cultuur. Toen hij daarna in echt
Petjoh mijn levensverhaal in dichtvorm
voordroeg, kon ik wel huilen.
Het nichtje hield ons ouderen ervoor ver
antwoordelijk dat ze nooit iets van de
Indische cultuur had meegekregen, omdat
er bij haar thuis nooit iets over werd ver
teld. En ze had zo gelijk - we hebben ons
toch alleen aangepast, geprobeerd zo
Nederlands mogelijk te zijn, Nederlandser
dan een echte Nederlander, de taal zuiver
te spreken. Ik weet dat ik me als bakvis
geneerde voor de overdreven tonen, de
uithaaltjes, het gulle gelach - het was
Indisch en ik wilde niet Indisch zijn.
Gelukkig heb ik mijn Indisch-zijn terugge
vonden en ben ik er trots op. Het is heel
zeker Indisch om de familiebanden aan te
willen houden. In dat opzicht is het me
gelukt ook aan onze kinderen het Indische
door te geven.
Het was een heel geslaagde avond, mijn
zusjes hadden ook een gedicht gemaakt
en een fotoalbum samengesteld. Alles met
zoveel liefde gedaan. Om twaalf uur sloot
het restaurant (het was in Wassenaar, ze
hebben er maar tot elf uur vergunning) en
het was moeilijk die veertig mensen de
deur uit te werken, ze waren nog uren ge
bleven!
En nu verheug ik me op volgend jaar op
de jourfix en ik ben er zeker van dat onze
ouders gelukkig zouden zijn, als ze dit
hadden geweten.
Nellie Haberland
Met de Johan van Oldenbarnevelt naar Nederland, halverwege 1937. Het blonde meisje met de galgjes en de strik in het haar (rechts
van het midden, op één van de achterste rijen), is de inzendster van de foto, mevrouw E. de Graaf-Westra, Juliana de Lannoylaan 67,
5582 EB Waalre (NB). Tel. 040 - 221 34 00.
38