Hoe ken Eindelijk was het dan zo ver. Pohon Linde had een nieuwe levens gezellin gevonden en koesterde met zijn aanstaande wederhelft het verlangen, om eind juni 1997 in het huwelijksprauwtje te stappen. Het waren echt geen wilde of onbesuisde plannen, want het zoge naamde hokken tijdens de weekeinden en vakanties de afgelopen drie jaar, was daaraan vooraf gegaan. De eerste uit onze hechte Moesson-familie die ons als verliefd stelletje in de gaten kreeg - en hoe is het in vredesnaam moge lijk - was Lilian Ducelle. Zij kreeg Pohon Linde met Dieuwertje aan de arm in de Haagse binnenstad in het vizier. Pohon Linde moest namelijk een visum halen om Australië binnen te mogen, omdat in Townsville een schip op hem lag te wach ten. We hebben toen op een terrasje even een verfrissing genomen en om deze inlei ding kort te houden: we hadden Lilians zegen! Met andere woorden, de sobat perampoean van Pohon Linde viel in de goede pul. Daarna, en dan sla ik maar even heel wat gebeurtenissen over, gooide ik m'n anker uit op de kebon van de hofstede Vredenhoff en kon het hele spul van tjetten, kapoeren, bedden kopen en je uiteindelijk met trouwplannen bij het gemeentehuis aan melden, beginnen. Maar toen begon het gedonderrr pas goed! Want de ambtenaar achter het loket vroeg op strenge toon: 'Heeft u een geboortebe wijs?' Neen, die had Pohon Linde niet. En waarom niet? Omdat dit geboortebe wijs in Medan tijdens de Japanse bezetting zoek is geraakt. Zeg maar gerust vernie tigd. Toen bleek dat Pohon Linde dus in wezen niet bestond. Wél toen hij in 1955 met het diploma op zak van de Hogere Zeevaartschool in Gro ningen afzwaaide. Ook toen hij in 1961 z'n rijbewijs haalde en dus ten allen tijde traceerbaar was voor boetes voortvloeien de uit verkeersovertredingen. De kebon 'Vredenhoff' de notaris als het rijk er financieel beter van werden. En Pohon Linde bestond uiteraard ook toen de gemeente onroe- rendgoed belasting, hondenbelasting, reinigingsrechten, waterzuiveringsrechten, et cetera ging heffen en innen. Ja, zelfs bij het profijtelijke en onprofessionele gedoe van paspoort verstrekken, maakte het ge meentehuis geen problemen. Maar als je trouwplannen hebt en je woont al ruim vijftig jaar in Negri Kodok, zonder ooit een geboortebewijs op zak of in de kluis gehad te hebben, dan besta je ineens niet. Dan ben je een dubieus geval en de amb tenaar haalt verontschuldigend zijn schou ders op en mompelt dat men tegenwoor dig uiterst voorzichtig is geworden vanwege de grote toevloed van asielzoe kers. Je mag op zo'n moment niet kwaad wor den en op het hierboven gestelde inhaken. Want voordat je het weet, zou je gaan discrimineren en dat dat niet mag, is er bij ons sinds de jaren zeventig immers goed en deugdelijk ingeramd. Dus geen domme dingen zeggen, zoals bijvoorbeeld: 'Zie ik er soms uit als een Turkse asielzoeker? Heb ik soms een dubi eus Marokkaans accent? Dacht u soms dat ik banden heb met de Koerdische vrij heidsbeweging of zie ik er uit als iemand die betrokken is bij de import van jeugdige Antilliaanse criminelen? Of bent u soms Of toen hij ging verdienen en belasting moest betalen. En Pohon Linde bestond eveneens toen hij een huis kocht en zowel bevreesd dat ik voor een uitkering kom, een nieuwe fiets en een huis met huursub sidie?' 42ste jaargang nummer 7 januari 1998 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 21