Johannesburg
moessQn
Op weg naar Zuid-Afrika (II)
In Johannesburg huurden we l<amers bij
mevrouw Boonstra. Ze was weduwe, in
Holland geboren en later met man en
twee zoontjes naar Zuid-Afrika getrokken,
waar ze de Zuid-Afrikaanse nationaliteit
had aangenomen. Ze sprak Zuid-Afrikaans
met een Hollandse tongval en haar Engels
had een sterk accent. De meeste Hollan
ders hier raken dat accent nooit kwijt.
Ze was dan wel geheel ingeburgerd in die
veertig jaar dat ze hier woonde, maar één
ding was nog typisch Hollands: vóór we
onze kamer mochten betrekken, moesten
we eerst één maand huur vooruit betalen!
Wat waren we dankbaar voor het geld van
mijn vader.
Ze bezat een tamelijk groot huis, met een
grote L-vormige veranda, gelegen op een
hoek van een driesprong. Hier was geen
tekort aan huizen. Het viel mij op dat de
mensen hier veel vaker hun huis verkoch
ten en in een andere buurt een ander huis
kochten en zo in een steeds betere positie
kwamen.
Ons huis bestond uit een eetkamer, een
grote voorkamer (voor mevrouw zelf inge
richt) en twee kamers, een grote keuken
en in de gang een badkamer, wc en nog
drie kleinere kamers met aparte ingang.
Deze kamers konden apart verhuurd wor
den als een flatje. Badkamer en wc moes
ten we met de andere bewoners delen.
Eén van de kamers was verhuurd aan een
jong, I lollands echtpaar met een baby.
Ze waren ook pas geëmigreerd uit I lolland.
Ik kan me alleen de naam van het jonge
vrouwtje nog herinneren: Marie. De ande
re kamer was voor ons. Met een kast en
scherm kon ik een hoek inrichten als kin
derkamer voor de aanstaande baby.
De keuken in dit ouderwetse huis had een
heel groot, ingebouwd fornuis voor hout
of steenkool. Het waterreservoir was er
boven aangebracht en leverde ons heet
water voor bad en keuken, 's Ochtends
heel vroeg, om vijf uur, kwam Lizzy, een
kleurlinge, al binnen om het vuur aan te
maken, zodat wij om zes uur heet water
hadden. De keuken vormt in de Zuid-
Afrikaanse huishouding eigenlijk het cen
trale punt.
's Winters zat je rond de keukentafel in de
comfortabele warmte, Strijken gebeurde
met strijkijzers die eerst heet werden ge
maakt op het fornuis. )e moest ze wel met
een goede pannenlap beetpakken, want
het handvat was niet geïsoleerd! Zo had
Lizzy wel vier ijzers op het vuur staan.
Lizzy woonde in de bijgebouwen met haar
zoon, een losbol zonder werk.
Er waren nog meer bijgebouwen: een gro
te garage en opslagplaats (goedang zouden
wij in Indië zeggen). De garage was ver
huurd aan een oud-Hollander, meneer
Weertman, die schilder en lijstenmaker
van beroep was. Hij hielp mijn man met
het maken van een bed. Er was een tame
lijk grote tuin, waar mevrouw Boonstra
groenten kweekte; dat was goedkoper dan
wanneer je ze zou kopen. Ze had ook een
den en kippen. In die tijd mocht je die in
een bewoonde buurt houden; nu moet je
er een vergunning voor hebben.
Aan de andere kant naast ons, op de drie
sprong, was een klein winkeltje van een
koelie. Dat wil zeggen: de eigenaar was
een Voor-Indiër. Een echte toko. Hij ver
kocht arang, hout en steenkool voor de
open haard, kaarsen, lucifers en petro
leum voor verlichting, etenswaren en zelfs
wierook. Ik was een vaste klant voor hout,
voor onze open haard in de kamer.
Tegenover ons was een gebouwtje, wat het
plaatselijke postkantoortje bleek te zijn.
Daarnaast stond een soort café dat brood,
melk, kaas, snoepgoed, sigaretten, tijd
schriften en kranten verkocht. Het bleef
tot heel laat in de avond open. Je kon er
ook eten: fish chips, vleespasteitjes, rijst
en kerrie, vruchtensap en cola. De eige
naar was een Griek, George genaamd.
Hij had ook een filiaaltje voor paarden
rennen. Op zaterdagen en woensdagen
kon je bij hem op de races wedden.
Het was er altijd druk!
Mevrouw Boonstra was een goede hospita
en wij kregen volop te eten: een Engels
ontbijt met pap, geroosterd brood, gebak
ken ei, tomaat en spek en altijd thee.
Om tien uur 's morgens thee met eigenge
maakt beschuit, een koude lunch met
plakjes kip, groente en aardappelsla,
's middags weer thee met eigengebakken
koekjes en 's avonds als de mannen thuis
kwamen van 't werk, een goede warme
maaltijd met een bord soep vooraf en
vruchten toe. De groenten kwamen uit
eigen tuin, maar de Engelse bereiding is
tamelijk smakeloos vergeleken met de
onze. Ik heb toen kennis gemaakt met
veel nieuwe gerechten en groenten.
De eerste week na aankomst moesten we
eerst onze papieren in orde maken bij het
immigratiekantoor in de stad. Toen dat
gedaan was en we een verblijfsvergunning
hadden, kon mijn man een baan gaan
zoeken. Met de bus, die gelukkig precies
voor ons huis stopte, ging hij iedere dag
de stad in, op zoek naar werk.
's Avonds gingen we alle advertenties in de
krant na, zodat hij de volgende dag weer
nieuwe adressen af kon lopen.
Binnen een week had hij een baan bij een
klein vliegtuigbedrijf. Hij had een jaar lang
op een Engels schip gewerkt en dus geen
moeite met de taal. De volgende week al,
werd hij met nog twee andere monteurs
per auto naar Durban, in Natal, uitgezon
den, zeshonderd kilometer verderop.
Hij kwam terug met dysenterie, nog niet
gewend aan het drinkwater.
Toen hij terug op het werk kwam en aan
het einde van de maand uitbetaald werd,
kreeg hij niet het volle bedrag. De eige
naar betaalde niet voor ziekteverlof.
24