Frans 42ste jaargang nummer 7 januari 1998 Frans werd drie maanden na de dood van zijn vader geboren. Zijn zusters waren toen vijftien, zeventien en twintig jaar. De oudste twee hadden al een baantje, want de familie had het niet ruim. De ba by, die beeldschoon werd gevonden, was het centrum van alle aandacht in het gezin en niets was goed genoeg voor het kind, dat voorspoedig en gezond opgroeide. Toen hij eenmaal kon praten, werd de praktijk dat hij maar hoefde te kikken of hij kreeg wat hij wilde. Hij leerde met ge mak en oogstte daarmee de jubelende bewondering van het gezin. Maar daarbij groeiden ook zijn eisen. Hij wilde paard rijden, tennissen, roeien en boksen en alles werd voor hem betaald en geregeld. Vlot haalde hij zijn eindexamen HBS en toen stond de familie voor de moeilijk heid, dat Frans wilde gaan studeren, maar dat was financieel niet haalbaar. In die tijd, voor de oorlog, waren er bijna geen studiebeurzen. Maar er werd één mogelijk heid ontdekt, die ook Frans aanstond: de studie Indologie, die opleidde tot bestuursambtenaar in Nederlands-Indië en waaraan een beurs van honderd gulden per maand was verbonden. Maar eerst moest er een vergelijkend examen worden afgelegd, schriftelijk en mondeling. Er waren vijftig plaatsen en vijfhonderd kandidaten. Natuurlijk slaagde de knappe en intelligente Frans als een van de eersten. De studie liep vlot, al bleef Frans totaal buiten het studentenleven staan. Hij wijd de verder alle tijd aan sport, waarmee hij aardige successen behaalde. Tegen de tijd dat hij zijn doctoraal moest doen, kreeg hij een brief van een oudere collega die al in Indië zat. Die raadde hem aan om te trachten in Tapanoeli, het land van de Bataks op Sumatra te komen, omdat het een prachtig land was, met veel koele, hooggelegen standplaatsen en een interes sante, intelligente en prettige bevolking. Hij moest maar eens het standaardwerk van Dr. Vergouwen De Toba Bataks lezen. Na het doctoraal, dat hij met lof haalde, ging Frans naar de Universiteitsbiblio theek en leende de zeer dikke pil, die hij even inkeek. Daarna presenteerde hij zich bij de Raadsman voor Studerenden, die speciaal voor de studenten Indologie in het foeilelijke Ministerie van Koloniën, op het Plein in Den Haag troonde. Deze oud gouverneur van Atjeh ontving hem vrien delijk en complimenteerde hem met zijn succesvolle studie. Frans bracht tactvol maar overtuigend zijn wens naar voren dat hij in de Bataklanden geplaatst wilde worden. Op de vraag naar de reden, zei hij dat de Bataks hem interesseerden en dat hij De Toba Bataks van Dr. Vergouwen in bezit had (een halve leugen). De raads man was wel wat onder de indruk van de ze jongeman die zo zeker van zijn zaak leek en schreef naar Batavia dat deze een zeer goede indruk maakte en zelfs De Toba Bataks van Vergouwen kende. Het departe ment van Binnenlandse Zaken schreef aan de gouverneur van Sumatra over de komst van een veelbelovende, jonge bestuursambtenaar, die De Toba Bataks kende. De gouverneur van Sumatra schreef aan de resident over de briljan te student die Toba Bataks kende. In het laatste jaar van zijn studie had Frans een meisje ontmoet, lief en zacht, die hem al gauw grenzeloos bewon derde en verliefd op hem raakte, zodat hij haar nauwelijks hoefde te vragen of ze na zijn afstuderen met hem wil de trouwen. Braaf vol deed hij aan de wensen van haar moeder, zodat ze bij veel ooms en tan tes een beleefdheidsbe zoek brachten. Vooral het bezoek aan een ongetrouwde, schatrijke oom van haar, directeur van één van de grote scheepvaartmaatschappijen, maakte grote indruk op hem. De oude heer, van zijn kant, liet duidelijk merken dat hij verheugd was over deze aanwinst in de familie en zei: 'Jullie huwelijk, voor het vertrek naar Indië, moet een groot feest worden' en bood Frans nog een bor rel aan, de derde. Toen het eenmaal zover was, organiseerde Frans een grote receptie en een diner in één van de duurste hotels in de stad, aan nemend, dat het wel door die aardige oom betaald zou worden. De dag daarop stapten ze op het luxueuze mailschip dat hen naar Indië zou brengen. Ze genoten van de luxe aan boord en van het mooie schip. Ze dansten vele avonden, deden mee aan sportwedstrijden en bridgedrives en maakten bij iedereen een goede indruk. Bij de eerste presentatiebezoeken die zij in Medan en Sibolga (de zetel van de resi dent) brachten, bleek al gauw, dat er een misverstand bij zijn plaatsing had plaats gevonden, maar dat geeft het ambtelijk apparaat niet graag toe. Dus zat het jonge stel al gauw heel eenzaam, diep in de bin nenlanden in het houten huisje dat er voor hen beschikbaar was. Zij gelukkig en mis selijk in haar zwangerschap en hij wat verloren tussen de Bataks die hij niet kon verstaan en die over het algemeen geen Maleis kenden, dat hij wél had gestudeerd. Er kwam een grote rekening van het hotel in Holland, maar die gooide Frans weg,

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 33