De Passaat en moessQn De passaat en de moesson zijn beide win den waar de zeilvaart gebruik van heeft gemaakt en beiden brengen ze regen, maar daar houden de overeenkomsten dan wel zo'n beetje mee op. Want de pas saat waait het gehele jaar uit de dezelfde richting, terwijl de moesson een halfjaar lijkse wind is, die daarna totaal van rich ting verandert. Beide winden oefenen echter een dermate grote invloed uit op verschillende conti nenten en de mensen (en dieren) die daar wonen, dat het wellicht wenselijk zal zijn om ieder van deze karakteristieke winden apart in een artikel voor de Moesson-lezers te behandelen. Alhoewel de meeste Moesson-lezers uit In- dië komen en/of daar hun wortels hebben liggen, wonen we vanwege politieke scher mutselingen die destijds boven onze hoof den werden uitgevochten, thans in Negri Belanda en omdat de invloed van de pas saat tot voorbij de Noordkaap van Noor wegen reikt, zullen we eerst maar eens de passaat onder de loep nemen. Wie nog over een wereldatlas beschikt, moet de bladzijde van het westelijk half rond er maar eens op open slaan en met behulp van een beetje natuurkunde dat we vroeger nog op de Mulo of HBS geleerd hebben, komen we dan een heel eind. We zien dat het noordelijk deel van Zuid-Amerika aan weerszijden van de eve naar ligt, met andere woorden: het is daar het gehele jaar tropisch warm en de zon staat dan ook bijna alle dagen van het jaar op de Guyana's, Venezuela, Colombia, Panama, Ecuador, Peru en Brazilië te bran den. Daar stijgt het gehele jaar een enor me warme luchtbel omhoog. Behalve dat er bij de Azoren meestal een 'hoog' aanwezig is, is de temperatuur van de oceaan en de lucht op een breedte van 25 tot 35 graden noorderbreedte relatief veel koeler en daarom zal veel lucht (wind) vanuit zee naar de noordkust van Zuid-Amerika stromen. Alles dat beweegt ten opzichte van de draaiende globe is onderhevig aan de zogenaamde Coriolis- versnelling en op noorderbreedte veroor zaakt dat een afwijking naar rechts. Dus die wind die graag noordelijk zou willen zijn, wordt nu een noordoostelijke wind, die wij de noordoost-passaat noemen. Hierbij moet wellicht nog ten overvloede worden vermeld, dat winden vernoemd worden naar de richting van waaruit zij komen. Dus de wind krijgt als naam, de richting waarin de snavel van de torenhaan gaat staan. Dit in tegenstelling tot de zeestro men. Die worden namelijk genoemd naar de richting waarin zij stromen. Uiteraard brengt deze noordoost-passaat - die dus practisch het gehele jaar door waait - veel regen naar het noordelijk deel van Zuid-Amerika en hier en daar ook wat regen naar de Westindische eilanden. Maar niemand weet precies hoe het nu komt dat St.-Maarten en de ABC-eilanden bijna nooit regen krijgen, terwijl bijvoor beeld lamaica en Guadeloupe wel veel regen krijgen. Maar de noordoost-passaat zorgt bijna het gehele jaar door voor een frisse bries op de Westindische eilanden, zodat het daar best uit te houden is. Trouwens, wist u dat het Columbus was die de voormalige bewoners van deze eilanden voor Indianen aanzag, dat wil zeggen bewoners van de Indische eilanden? Columbus geloofde terecht dat de aarde bolvormig was, maar wist niet dat de con tinenten Noord-Amerika en Zuid-Amerika verbonden door Centraal-Amerika, hem zouden beletten om op een westelijke koers de Indische specerij-eilanden te be zeilen. Als saillant tussendoortje kan hier nog vermeld worden, dat de slimme Colum bus er twee logboeken op nahield. Eén voor hem zelf waarin hij de werkelijk afgelegde afstand in zeemijlen bijhield en een tweede logboek dat in het stuurhuis bleef liggen met daarin genoteerd de dage lijks gefingeerde, afgelegde afstand in zee- 30

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 30