Het Haagsch Sanatorium inderdaad een flinke kom nasi, het rook mijlen in de wind. Heerlijk! De goed getrainde neuzen van mijn slapies zag ik krullen en ze verheugden zich op de hap. Allen hadden we het bord van het middagtoetje achterover gedrukt, dit kon omdat een van de Stoelers mee mocht helpen afruimen. Of je nou in de gevangenis zit of in het sanatorium, je wordt vanzelf zo link als een looien deur. Na de avondboterham is er altijd een heel rustige tijd, geen zuster die af en aan loopt te controleren, ze zijn allen bezig met de afwas. Even nog wachten tot de medicijnen worden rondge deeld en dan vallen we aan. Het volgende was een film waard. ren, dus hoorden het buitengebeuren niet. Ik had acht bordjes op mijn bed Ik wil het over het Haagsch Sanato rium gaan hebben. Nee, denk maar niet dat ik over kommer en kwel ga vertellen of over enge behandelingen. Nee, zelfs in een sanatorium kan je wanneer je er enige moeite voor doet je opnametijd enigszins veraangenamen. Ik heb er een hele klus aan gehad, want ik zat er bijna twee jaar. Na de rangen Volbed, BI, B2, C en dan Stoel te hebben doorgelopen, mocht je met het predikaat 'genezen' naar huis. Volbed was een ramp, je mocht niet uit bed, zelfs niet om dit of dat te doen. Haarwassen, haarspoeling en home permanentje deden we in recordtijd. In de winter was het bere-koud om met je natte hoofd in je koude bed op zaal te liggen, daar was de temperatuur net zo ijzig als buiten. De deuren en ramen stonden constant open, dat was goed voor de longen, werd beweerd. Met ge kromde tenen lag je dan met je Poly Color Kleurenshampoo-hoofd te wach ten tot de zuster weer van zaal af zou lopen. Wanneer wij weer aan zo'n expe ditie begonnen, werd iedereen op zaal geïnstrueerd om dit en dat op te hou den. Want als de zuster te lang op zaal bleef, werd het beloofde kastanjebruin pikzwart en dat was geen gezicht. In het weekend mocht je bezoek iets hartigs van thuis meenemen, niet te gekruid, want dat was niet goed. Dus een lekkere portie gado-gado of nasi goreng was uit den boze. Maar mijn zaalgenoten waren op een gegeven moment de kroketten van Scholtes, de zoute haring van Knier d'r moeder en de tartaartjes van Nel's moeder zat. Mijn moeder was heel volgzaam en vertikte het om voor mij een lekkere nasi- of bamibal mee te brengen. Clandestiene bood schappen werden wel binnengehaald als er een vriendje of vrien dinnetje op bezoek kwam, die namen het niet zo nauw. Ik kreeg tot mijn grote verrassing een vriendin op bezoek die via via gehoord had dat ik tijdelijk uit de roulatie was. Ik heb haar laten be loven dat ze de vol gende week een flin ke pot nasi goreng (haar moeder maakte die lekkere nasi goreng Djawa) mee moest brengen voor acht personen! Liefst met atjar tjampoer erbij. Ze keek of ze water zag branden en vroeg: 'Krijgen jullie niet goed te eten?' De week erop bracht ze uitgestald en was de nasi aan het op scheppen, net had ik de atjar op bordje nummer acht of de hoofdzuster kwam de zaal binnen. Alsof iedereen een startsein kreeg, renden ze naar mijn bed, gristen hun bordje weg, aten als een stel hongerwolven, ze knorden misschien ook nog van genoegen, maar in no time was de hele handel in onze magen verdwenen. Triomfantelijk keken we de heftig verontwaardigde zuster aan, die liep te ijsberen en mompelde: 'Dames, dames, wat verschrikkelijk kwalijk is dit, ik moet jullie op rapport gooien.' Kunnen jullie je dat anno 1998 voorstellen? Wij dachten, met de nasmaak van het Tekst: Editha Eline 43ste jaargang - nummer 3 - september 1 998 I 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 13