moessQn tropisch verrassinkje nog in de mond: je doet maar. Wij zijn op rapport geslingerd en de volgende dag moesten we potje plassen voor het lab, dan zou er nagegaan wor den of er bewijs was voor de sterk ge- kiuide clandestiene tractatie van thuis. Zo ja, dan werd dat afgeschaft en geen etenswaar meer van thuis. Wij waren niet voor een gat te vangen: onze buur vrouwen, die op de zaal naast ons la gen, waren clean en we vroegen of er één de volgende morgen boven een fles wilde mikken, voldoende om er acht potjes mee te vullen. Zo gezegd, zo ge daan. In alle vroegte werd de gevulde fles aangereikt en degene met de meest vaste hand heeft dat over de acht pot jes verdeeld. Dat die plasjes naar het lab gingen was bluf, want we kregen helemaal geen reactie op de uitslag. We hebben er wel genoeglijk om moe ten lachen dat we ze tuk hadden. Zonder onbehoorlijk te worden, hebben we ons uiterste best gedaan de directri ce en oudere verpleegsters constant op hun hoede te laten zijn. Je werd vindingrijk: we hebben parties gehouden, we hebben toneelstukjes op gevoerd, we hebben modeshows gelo pen, we hebben de oudjes de stuipen op het lijf gejaagd. Achteraf was dat laatste onverantwoord, maar we waren het op een gegeven moment zat. Wat zullen we uitspo ken? Het regende, je hebt in maanden alleen de zalen, de galerij en zondags de conversatie zaal (mis en dienst bij gewoond) gezien. Velen leken wel een kameleon, 's morgens waren ze katholiek en 's middags protestant of hervormd. Je droomde gewoon van de toekomst, wanneer je eruit mocht. De wildste plannen werden bedacht: die ging op de eerste dag al naar de stad om te winkelen, de ander ging naar het zwem bad, nummer drie ging naar de bios naar een heftige film. Ik wilde naar huis, naar mijn eigen kamer, naar mijn werk, naar de huisfuifjes van mijn Indische vrienden en vriendinnen, kortom, ik wilde weer mijn privacy. U moet zich voorstellen dat als wij ge kleed waren, dat dat bestond uit een duster of peignoir over een pyjama of nachtpon met daaronder wat er nor maal onder hoort. Dus voor je gevoel liep je gekleed. Zo kwam het wel eens voor dat wanneer je een beetje down was, je achter de zalen om het duin in liep. Het lag allemaal op het terrein van het sanatorium. Je zag de gevange nis achter de duinen staan en ook de getraliede ramen. Maar daar je je onbe spied waande, was het heerlijk zitten, de vogels horen fluiten, de eekhoorn tjes sprongen van de ene tak op de andere, een Vlaamse Gaai moest zo nodig een stel mussen de stuipen op het lijf jagen. Ik zocht dat plekje vaak op. Toen ik er weer eens zat, was het heerlijk zoel weer. Ik hoorde een metaalachtig geluid, keek rond en ja hoor, een van de gasten van het andere 'kuuroord' het zijn aanwezigheid mer ken. Nieuwsgierig, maar niet te, loens- de ik naar die kant zonder mijn hoofd om te draaien. Stel je voor, een echte boef stond daar tegen de trahes te ram men. Ik zag twee armen naar buiten steken, die een verhaal begonnen te vertellen met borden waar letters op waren geschilderd. Heel zielig allemaal natuurlijk wat er geseind werd, maar ik kon niet reageren, want ik had niets om mee terug te seinen. Maar er begon iets te borrelen, een mooie afleiding om te corresponderen met een echte boef. Ik moest dan wel incognito blij ven. Ik vond het toch een beetje ris kant en porde mijn zeven zaalmaatjes op en iedereen hielp met letters op pa pier schilderen. De volgende dag al to gen we naar het duin. Ik moet zeggen dat het beslist heel spannend maar wel omslachtig was, al die kaarten. Maar we schreven in telegramstijl en ik weet niet hoe lang we ermee doorgegaan zijn. Op een nacht werd er alarm geslagen, de sirene van de gevangenis hoorde je loeien. We waren snel wakker en hoor den mannenstemmen gejaagd praten bij de poort. U moet weten dat, al lig je voor een poosje in het sanatorium, je toch een ijdeltuit blijft. Dus stel je eens voor. Acht bedden, acht koppen boven de dekens uit met papillotten, krullers en voor de diepe watergolf, die klemmen. De zuinigerds onder ons hadden een electriciteitsdraad (vroeger hadden ze die stugge buigzame) om de krul er in te houden. Och ja, laat ik de zaak compleet maken: de attributen werden beschermd door een haarnet in de meest bizarre kleuren. Bij het eerste teken dat het manvolk richting onze zaal kwam, vlogen de krullers, papillotten, klemmen en elec- tra van onze hoofden, de kam werd snel door je haar gehaald, liefst hadden enkelen nog hun lippen even gestift. We zagen er toonbaar uit toen de eer ste bewaker de zaal binnenliep met de directrice in zijn kielzog. Er zou wat kunnen gebeuren. Nieuwsgierig en vol verwachting keken we naar het groter wordende bewakingsteam, dat zich erg ongemakkelijk voelde om op een zaal met acht jongedames huiszoeking te doen. We waren klaarwakker en vroegen nieuwsgierig wat er aan de hand was. Er was een uitbraak geweest en nu werden de omliggende huizen en gebouwen doorzocht. Al gauw werd er gespeculeerd: 'Zou de Zwarte Ruiter ont snapt zijn?' Van horen zeggen was dat een gentleman inbre ker, dat wil zeggen: inbreken, jatten, maar niemand neer knuppelen of zo. Die goede oude tijd toch! De rust kwam terug nadat de bewakers onverrichterzake richting gevangenis gingen. De volgende dag werden wij bij de melkweg (dat is de ochtendronde waar een hele sliert witgejaste artsen, ver pleegkundigen en diëtisten of zo de ronde deden) toegesproken. De reden van de uitbraak was het gevolg van een onrast die onder de gevangenen heer ste. 'Dames, jullie maken het de heren heel moeilijk door jullie te vertonen in het duin.' We snapten er niets van, het was voor hun toch ook afleiding? Maar... het bleek dat onze Weding hen prikkelde. Ja hoor, wisten wij veel? 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 14