moessQn Na een partijtje tennis, bij een drankje aan de bar, stelde Gerard voor dat Bert een groep Indonesië- gangers zou begeleiden. De aarzeling en twijfels van Bert had Gerard met krachtige argumenten bestreden. Gerard, eigenaar van een reisbureau, kende Bert's Indische achtergrond: daar geboren, jeugd in de Japanse tijd en de eerste jaren van de republiek, daarna in Nederland studie en onderwijsbaan. Kennis van en affiniteit met het land, contactuele en communicatieve vaardigheden - hij durfde het met Bert wel aan. Bert bestudeerde, gesteund door zijn vrouw Emmy, maandenlang reisgidsen, atlassen, reistechnische artikelen en had leerzame gesprekken met ervaren reisleiders. De uitdaging trok hem steeds meer aan en de overtuiging groeide dat hij die uitdaging aan kon. En zo stond Bert dan eindelijk met een groep van 25 mensen in de vertrekhal van Schiphol. Hij wist toen nog niet dat er nog vele reizen zouden volgen. Hij wist nog zo veel niet! Wat er alle maal mis kan gaan op zo'n reis. Voor welke problemen hij een oplossing moest vinden. Het grenzenloze vertrou wen van de groep in hun reisleider, hij zou het allemaal door vallen en op staan leren... Al zijn bezigheden maakten dat hij emotioneel nauwelijks bezig was met dat, wat tenslotte binnen enige uren zou plaats vinden: het weerzien met zijn geboorteland, het grote weerzien Voor zijn vrouw Emmy was dit gemak kelijker, zij was nog geen zes jaar toen ze uit Indië vertrok. Ze kende Indië alleen uit de verhalen van haar ouders. Bij Bert lag het veel dieper, waren de beelden scherp en authentiek. Als pu ber van veertien had hij een gelukkige tijd met veel vrienden op de Indonesi sche Sekolah Menengah vaarwel moe ten zeggen. Huilend als een kleuter had hij aan dek gestaan toen de Johan van Oldenbarnevelt de haven van Soerabaja verliet en huilend als een oud mannetje stond hij op dat zelfde dek toen het schip door het Noordzee kanaal opstoomde naar Amsterdam. November 1950 en er viel natte sneeuw... De kale bomen, de goor-witte daken van de huisjes die achter de dijk langs het schip schoven; zijn eerste winter. Bibberend van de kou had Bert dit, voor hem nieuwe en vijandige na tuurverschijnsel, voor eens en voor altijd van de hand gewezen. Dit was haat op het eerste gezicht. Verbijsterd keek hij naar de verrukte reacties van de reisgenoten om hem heen: hoe kon je dit ooit fijn vinden? Maar hij was een volgzaam Indisch knulletje. Zijn ouders leerden hem te assimileren door te accepteren en voor al 'dat Indonesië' maar snel te verge ten! Hij had geaccepteerd - was er een andere keus? - dat hij Nederland dank baar moest zijn voor de gastvrije opvang van al die Indo's. Voor de studie-facili teiten en de betere bestaansmogelijk heden die er voor hem in Indonesië nu niet meer waren. 'Dat Indonesië' was dus voltooid verleden tijd. En nu, der tig jaar later, zou hij een geheel ander 22 -jfTfJF"* Tekst: R. Binkhuijsen

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 22