arbeider betekende en dat ontslag een veel te grote klap voor hem zou zijn. Daarom zei hij tegen de boekhouder: 'Neem hem gerust. Hij is heel ijverig en heeft een grote liefde voor de fabriek en voor zijn werk, een betere vinden we niet. En... als je hem toch ontslaat, dan mag je mij ook ontslaan.' Maar daar dacht de boekhouder niet aan en met wat tegenzin werd de oude weer in dienst genomen bij zijn trouwe machine, die hij tot zijn dood goed bleef bedienen. De jaren gingen voorbij, de oorlog kwam. Alle belanda's werden geïnter neerd en de ondernemingen werden verwaarloosd. Toen Van de Wal uit het interneringskamp kwam en er geal lieerde troepen op Java waren, trachtte hij de oude fabriek weer in bedrijf te brengen. Hij vond een aantal jonge mannen uit zijn kamp, die bereid wa ren om met hem mee te gaan en zo werd Ketangoengan lang zaam heropend. De tuinen werden weer bijgehouden en het riet groeide weer. Vroegere inheemse werkkrachten keerden ook terug en er kon weer worden gemalen. De maatschappij in Nederland beloonde haar voormalige machinist hiervoor met de aanstelling tot administrateur, wat hij in andere tijden mis schien nooit was geworden. Doch daar bleef het niet bij. Vanaf zijn onderne ming kon hij in het westen nog net de fabrieksschoorsteen zien van een ande re onderneming, die aan dezelfde maatschappij toebehoorde. Dat was Ploembon. Met een paar man ging hij er eens een kijkje nemen en hij besloot ook die onderneming weer in bedrijf te brengen. Toen dat was geschied, zocht hij ook de onderneming Wonopringo op en bracht die eveneens in bedrijf. De maatschappij was hierover natuur lijk zeer te spreken en benoemde Van de Wal nu tot hoofd-administrateur over alle drie haar ondernemingen. Het land was die dagen heel onrustig, er zwierven bendes rond, die verklaar den voor hun onafhankelijkheid te strijden, maar die veeleer op roof uit waren. Moeilijkheden met zijn eigen personeel had Van de Wal niet. Ze kwamen graag op het werk en toon den hun vertrouwen. Ze waren trou wens ook blij dat er weer geld kon wor den verdiend en dat er rijst en textiel werd uitgedeeld. De hele streek onder ging het als een weldaad. Voor de gezamenlijke veiligheid werd afgesproken, dat er bij onraad op de tong tong zou worden geslagen en dat iedereen zich dan bij het kantoor van de onderneming zou verzamelen. Daar had Van de Wal een paar geweren, maar dat was dan ook alles. Hij hoopte dan slechts een beetje tijd te kunnen winnen om de Britse troepen in Tegal te kunnen waarschuwen in geval van nood. Op een dag zag het er dreigend uit. In heemse arbeiders kwamen Van de Wal waarschuwen, dat een bende het dit keer op Ketangoengan had voorzien en diezelfde avond waarschijnlijk een overval zou plegen. Van de Wil liet alle mensen samenkomen en trachtte de meest angstigen te kalmeren. Zijn grote talenkennis was daarbij van nut. Laat in de middag steeg de spanning. Men hoorde in de verte de troep al schreeuwend en af en toe zelfs schie tend aankomen. Van de Wal stuurde daarop iedereen naar binnen en vroeg hen om zich vooral rustig en stil te houden. Alles zou wel goed komen. Toen de groep extremisten naderbij was gekomen, ging Van de Wal hele maal alleen naar buiten. Op het plein voor de onderneming trad hij hen tege moet, ongewapend en alleen in witte broek en overhemd. Toen hij op onge veer vijftig meter afstand was gekomen, riep hij duidelijk en in goed Javaans: 'Vrienden, heb even geduld, laat mij eerst met uw leider spreken.' Men scheen hem wel te hebben ver staan, want de troep hield halt en even later kwam er een nog jonge man naar voren, met lange haren en dreigend zwaaiend met een groot kapmes, de leider van de extremisten. Van de Wal ging hem enige stappen tegemoet en zei kalm: 'U bent de leider? Laten we even rustig met elkaar praten. Wanneer uw mensen hier komen en honger heb ben, dan kunnen wij zorgen dat er rijst wordt uitgedeeld uit onze voorraad. Ook hebben we kleding en andere voorraden, als u wilt. Als uw mensen willen werken, kunnen wij hen geld laten verdienen. Maar laten we de on derneming op gang houden. We werken hier immers voor uw eigen land en uw eigen mensen?' De extremistenleider had zonder een woord te zeg gen naar Van de Wal ge luisterd. Toen deze uitge sproken was, zei hij: 'Ik weet wie u bent, toean Van de Wal. Ik ken u al heel lang, van toen ik een kind was. Het is goed wat u gezegd hebt, want wij waren ge komen om de fabriek in brand te steken.' Toen zei Van de Wal: 'Ik weet ook wie u bent. Ik had u eerst niet herkend. U bent de zoon van onze stoommachinist Achmad. Ik heb u vaak gezien.' De jonge man zei toen: 'Toean, we gaan terug. Er zal niets met u en met de fabriek gebeuren. Zolang u hier op de onderneming bent, sta ik er voor in dat u met rust gelaten wordt. Ik ben niet vergeten wat u vroeger voor mijn vader hebt gedaan.' Overwinteren a.d. noordkust van Bali bij 'Mas' Bungalows 25 (Advertentie) BANYUALIT-LOVINA 200 m van zee, helder en veilig. Ned. management. Ruime kamer met dito privé toilet, douche en gr. terras. 35,- p.d. per kamer met ontbijt. Spec, overw.tarief met h.p. Inl. 078 - 674 45 26 43ste jaargang - nummer 3 - september 1998

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 25