Meisjes... moessOn Bondowoso, 1941, vijfde Idas lagere school. 'Hans, wil jij jouw zakmes ruilen tegen deze autootjes?' Hans Otto had een prachtig zakmes gekregen waar ik erg jaloers op was. Ik had al een paar keer geprobeerd om te ruilen en daarbij van alles aangebo den: soldaatjes, een locomotief, een raceauto, maar Hans was veel te blij met zijn zakmes en wilde het niet kwijt. In de Idas had ik een nieuwe poging gewaagd. Half omgedraaid in de bank het ik hem mijn twee autootjes zien. 'Hans opletten, niet met andere Hans praten!' Dat was de juffrouw. 'Jan, ga je eens door.' De zon scheen heet op het schoolplein, het was stil... Het idee om dat zakmes te bezitten had mij helemaal in zijn macht! Voorzichtig draaide ik me weer om. Hé, Hans, als ik er nu die grote zak knikkers bij doe?' Dat was een goed idee! Ik wist dat Hans dol was op knikkeren, vaak verloor en daarom altijd te weinig knikkers had. Ik haalde de blauwe zak, die mammie voor mij gemaakt had, uit mijn la, deed hem open en haalde er twee knikkers uit. 'Hans, moet je kijken twee hele mooie blimbings.' 'Hans zit je nu alweer te praten, ga maar eens verder!' Oh, waar zijn we gebleven! In het wilde weg begon ik te lezen. Hou maar op, het lijkt nergens op, kom ■JET SNELSTE GELD maar eens naar voren.' Dat wordt nablijven, dacht ik. 'Nou komt er nog wat van?' Ik stond op uit mijn bank maar vergat dat de zak knikkers nog op mijn knieën lag. Met een harde plof en een helder gerinkel viel die op de grond, de knikkers rolden alle kanten uit. 'Eh, sie Hans, hij gaat knikkeren tegen de juprow.' Een paar jongens bukten zich om de knikkers die hun kant uitkwamen op te rapen. Nou, die ben ik kwijt, dacht ik. 'Nu is het uit Hans, kom onmiddellijk hier en ga naast een meisje zitten!' Ik schrok, de ergste straf die een jon gen kon krijgen. Ik zou dagenlang ge plaagd worden! Ze zouden allemaal denken dat ik verliefd op dat meisje was! Met trage stappen liep ik naar voren en kreeg een geweldigd idee. Op de tweede bank van voren zat Nellie, mijn achterbuurmeisje waarmee ik vaak speelde. Dat wist toch iedereen! Met een zucht van opluchting ging ik naast haar zitten. Het geroezemoes in de Idas verstomde en toen hoorde ik heel zacht maar voor iedereen duidelijk hoorbaar achter mij zingen: 'Hans van Hell, trembel, is op Nel, Hans van Heil, trembel, is op Nel... Na het eerste speelkwartier kregen we een proefwerk aardrijkskunde, reizen met de trein over Java, elke plaats waar we langs kwamen moesten we op schrijven. Voor de klas hing de blinde kaart. Het was doodstil, iedereen wachtte vol spanning wat voor gemeen reisje de juffrouw nu weer had uitgezocht. 'Jullie stappen in Djember in en reizen via Malang en Solo naar Batavia!' 'Ah juprow, zo moeilijk, zo lang, zo veel plaatsen!' klonk het uit de klas. 'Jongens niet zeuren, aan het werk! Als jullie hiermee klaar zijn, krijgen jullie nog een reisje, een kleintje.' De laatste keer dat we zo'n proefwerk hadden, wist ik drie plaatsen niet. Ik was toen omgereden, omdat ik op die manier maar één plaats niet wist. Jammer dat de juffrouw het niet goed vond, ik kreeg maar een vijf! Nu moest ik minstens een zeven halen, anders kreeg ik een onvoldoende op mijn rap port en dan ging ik misschien niet over! Deze keer is het nog moeilijker, ik weet weer drie plaatsen niet en om rijden mag ik niet. Kan trouwens niet eens! Hoe heten die plaatsen nu ook al weer? Ik kijk om me heen, er zijn er meer die het niet weten. Nellie zit naar het plafond te kijken en Hans - andere Hans - zit op zijn pen te sabbelen. Ach ja, wat stom, een golf van vreugde trekt door me heen, ik herinner me in eens twee van de drie plaatsen en schrijf ze gauw op. Hè gelukkig! En dan schiet ook de derde plaats me te binnen. Ik ben ldaar! 'Nog vijf minuten!1, zegt de juffrouw. Ik ga lekker achterover in mijn bank leunen. 'De volgende reis is van Soerabaja naar Denpassar, makkelijk hè?' Ja makkelijk, denk ik, alleen in Oost- Java en een ldein stukje maar in Bali. Dan gaat de bel. Dringend voor het ta feltje van de juffrouw leveren we het proefwerk in en werken ons duwend, stompend en schreeuwend de Mas uit. Bij de deur trekt Arnold Siska aan haar haren. Siska is een lief blond meisje, waar veel jongens stiekem een beetje verliefd op zijn, ik ook. Ik zeg: 'Ajoh Nol, niet te gen meisjes ja!' Arnold die iets groter is, komt dreigend op me af. 'Te veel bek jij,' snauwt hij. Nu kan ik niet meer terug en snauw terug: 'Hou je smoel!' Meteen krijg ik een harde stomp in mijn maag. Bijna automatisch, zoals ik bij vechtpartijen met mijn broertje ge wend ben, geef ik hem een fier in zijn gezicht. Ik Mijg een Map op mijn oog. Dan rollen we vechtend over de grond. Nol is sterker en handiger dan ik. Het regent klappen op mijn neus, oog en weer op mijn neus. Ik hou mijn armen voor mijn gezicht en kan niets terug doen. Dan trekt er iets warms door mij heen. Ik zie zijn smoel, hij vin leuk, hij lach... de Mappen op mijn gezich, geef neks, mijn rechter vuis, hij beuk op zijn kaak, ik pak zijn haar en trek, leldter, hij lach niet meer, ik trek harder, nog harder... 'Jongens, ophouden... onmiddellijk!' De juffrouw van de zesde klas. Op weg naar huis - ik moet lopen want mijn fiets heeft een ban kempes - komt Siska naast me rijden. 'Lief van je, Hans... Oh, je hebt bloed onder je neus en je oog zit dicht.' Ik kijk haar aan, mooie blauwe ogen, lang blond haar, zo lief. Adoe maloe seg, iedereen ziet ons, ze denken, ik ben verhef op haar. Ik zal wel ontzet tend geplaagd worden, geef neks toch leuk! 32 Tekst: Hans van Heil (Advertentie) VOOR EEN NIEUWE AUTO! Bel gerust Setiakawan. Wij zijn tot 22.00 uur bereikbaar. (078) 618 08 66. Setiakawan

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 32