De groep Groen in Buitenzorg Padvinders in Nederlands-Indië Ons clubhuis stond op een braak stuk je grond schuin tegenover de hoofdin gang van het paleis van de gouverneur- generaal aan de kruising van de Groote Postweg met de weg naar het zwembad en Goenoeng-Halang. De GG was ook beschermheer van de Groep. Dit gaf ons het privilege om de Plantentuin als ons oefenterrein te be schouwen. De groep had nog een voordeel. Onze hopman Haring was aan het Proefsta- buitengebeuren zoals: kamperen, zwerftochten maken, kaartlezen, koken op houtvuren, et cetera. Ook rivieren oversteken met allerlei soorten ming Tjiomas op de noord helling van de Goenoeng Sa- lak, waar mijn vader admini strateur was en ikzelf ben geboren, gehaald door de vroedvrouw mevrouw Ahe, die daarvoor met de auto uit Buitenzorg gehaald moest worden. Een auto was in die tijd nog een schaars artikel. Met de directe omgeving van de berg was ik goed vertrouwd, maar op de top was ik nog niet geweest. Met een kleine groep, bestaande uit de Hopman, Han Endert, Jan Tierie, Hans Gonggrijp, Siegfried Nassuth en ondergetekende en zes toegevoegde dragers, gingen we op stap. De dragers droe gen bussen met drink- en kookwater en de nodige levensmidde len plus nog twee grote tenten. De tocht ging eerst langs begaanbare wegen en paden, dan via de rivier de tion verbonden en beheerder van een uitgestrekt terrein zuid-west van Buitenzorg en daar konden wij naar hartelust gebruik van maken voor het hulpmiddelen en bruggen bouwen. Voor ons, die het buitenleven na aan het hart lag, een ideale situatie. Een van onze trektochten wil ik hier beschrijven daar het mijn idee was. Ik woonde namelijk op de theeonderne- grote kloof in en vervolgens langs de hoogtelijnen naar boven richting de hoogste top. De Salak is tot de top met bomen en struiken begroeid. De laatste honderden meters klommen we met handen en voeten langs de wortels Clubhuis met Groep Welpen Groen Groep. Goenoeng Salak Tekst: F. Henner 43ste jaargang - nummer 3 - september I 998

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 39