De Vrienden-Sociëteit
Oud-Planterskinderen
moessQn
het hotel en de volgende ochtend van
het hotel naar het kantoor van de fir
ma. Nog afgezien van het eten en drin
ken in de trein.
De eerste klas coupé waar ik me in be
vond was schaars bezet. Een netgekle
de Indonesiër zat tegenover mijHij
had een heleboel dure koffers bij zich
en zelfs naast hem op de bank had hij
wat barang. Intussen raasde de trein
maar voort en begon ik aardig honger
en dorst te krijgen. Ik vroeg me af of ik
het tot Soerabaja kon uithouden. Op
een gegeven moment kwam een pela-
jan van de restauratie met een dien
blad met daarop grote glazen ijskoude
sorbets. Mijn reisgenoot wenkte de
man en tegelijk zei hij tegen mij: 'Mag
ik u een frisse dronk offreren?'
Ik knikte, mijn mond was namelijk zo
droog dat ik geen zinnig woord kon
uitbrengen. De sorbet slurpte ik naar
binnen en het vruchtvlees en de glib-
bers lepelde ik gulzig op.
Mijn reisgenoot wilde een tweede glas
voor mij bestellen. Ik hief afwerend
mijn handen. 'Dank u, ik heb geen
dorst meer en mijn honger is ook al
gestild. Laat me, me naar behoren
voorstellen.'
We gaven elkaar de hand, noemden
onze namen en zeiden waar we van
daan kwamen. Het bleek dat mijn reis
genoot Raden S. heette en in Djember
aan de djalan Gebang 12 woonde.
Hij had in Amerika gezeten voor een
studie-opdracht en was nu op weg naar
huis.
Ik liet hem mijn oproepbrief lezen en
vertelde dat ik in Cheribon was gerold
van mijn beurs en dus tijdelijk zonder
geld zat.
'Een geluk bij een ongeluk,' zei de
Raden. 'Ik heb namelijk vanochtend in
de krant gelezen dat het in Soerabaja
bij de spoorweg- en busstations erg on
veilig is. Ik zou het op prijs stellen als
u me bijstaat met transport van mijn
bagage naar het hotel. Uiteraard loge
ren we in hetzelfde hotel. Over de kos
ten hoeft u zich geen zorgen te maken.'
Ik keek hem aan,- hij liet het voorko
men alsof ik hem een gunst verleende,
terwijl in feite hij me uit een benarde
situatie hielp.
Enfin, alles liep volgens plan, ook het
gesprek met de Superintendent van de
firma. Toen ik - met mijn aanstelling
op zak - per taxi naar het hotel terug
keerde, trof ik de Raden daar niet meer
aan. De hotelassistent vertelde me dat
de Raden alles al had betaald, zelfs de
taxi naar de benedenstad. Hij gaf me
een envelop die hij van de Raden aan
mij moest afgeven. Met de envelop nog
in de hand keek ik wat bedremmeld
voor me uit.
Ik had de Raden voor het laatst bij de
hotelbalie gezien, dat was dus gister
avond. Ik reisde nog diezelfde dag per
trein naar Soekamandie. Onderweg de
envelop geopend. Er zat een blocnote
vel in waarop stond geschreven 'Succes'
en was ondertekend met S.
Jaren later, toen ik al was opgeklom-
Tekst: H. Smit
Vele lotgenoten, vooral uit de Japanse
burger- en krijgsgevangenkampen, maar
ook van lagere- en middelbare scholen
in het voormalige Nederlands-Indië,
houden al zeer geruime tijd een jaar
lijkse reünie. In 1990 werd een plan
opgevat om eens een reünie te organi
seren voor een heel andere categorie
oud-Indiëgangers, namelijk van plan
terskinderen.
De eerste reünie - op 26 januari 1991
in Ede - werd opengesteld voor planters
kinderen rond Malang. Juister zou zijn
om te spreken over planterskinderen
die in Malang op school zijn geweest.
Planterskinderen werden immers uit
de Oosthoek (Besoeki), Blitar et cetera
op een bepaalde leeftijd voor scholing
in Malang in de kost gedaan.
Deze eerste reünie was zo geslaagd, dat
enkele jaren later werd besloten hem te
laten volgen door een, waaraan planters
kinderen uit geheel Nederlands-Indië
konden deelnemen. De datum werd
gesteld op 8 maart 1995, de plaats van
samenkomst was de Kumpulan van
het landgoed Bronbeek in Arnhem.
Er kwamen ongeveer 240 inschrijvin
gen binnen, maar aan de zaal meldden
zich nog eens zo'n zestig deelnemers!
Al tijdens de reünie van 8 maart 1995
werd begonnen met de werving van
leden voor een vereniging, hetgeen
resulteerde in ruim tweehonderd aan
meldingen, een gemiddelde dat tot op
men tot manager van een Engelse cul
tuuronderneming in Oost-Java, ging ik
naar de djalan Gebang 12 in Djember.
Ik heb aan de mensen die daar woon
den gevraagd naar de Raden. Ze kenden
hem niet en volgens hun verklaringen
had hij ook nooit daar gewoond.
De djalan Gebang is namelijk een vrij
korte straat.
'Dat was het dan Artie. Ik hoop dat als
hij nog leeft en dit leest, hij me alsnog
schrijft. Ik had hem graag nog willen
bedanken.'
heden stand houdt. Opmerkelijk is
daarbij, dat de kern nog steeds bestaat
uit oud-Malangers!
Er werd een originele naam bedacht
voor de vereniging om tot de beginlet
ters VSOP te komen, die in de cognac
wereld staan voor Very Special Old
Products. Planterskinderen vormen im
mers een speciaal product! Derhalve:
Vriendenkring Stichting Oud-Planters
kinderen, later veranderd in: Vrienden-
Sociëteit Oud-Planterskinderen.
Een logo in Indische stijl werd ontwor
pen en de VSOP kon van start gaan.
Besloten werd om elke anderhalf jaar
een reünie te houden. De contributie is
bestemd voor dekking van kosten als
porto, papier, kopieerwerk en dergelij
ke. Als er wat overblijft, wordt dit ge
bruikt om de leden een reductie te ge
ven, hetgeen bij de laatste twee reünies
het geval was.
Nog tweemaal werd een reünie gehou
den, op 17 oktober 1996 (162 deelne
mers) en op 5 maart 1998 (146 deel
nemers). Bij de laatste speelde het
uitermate slechte weer een rol, want er
hadden zich ruim 160 leden ingeschre
ven. De volgende reünie zal plaatsvin
den in het najaar van 1999.
Meer informatie:
H. Smit, Schuurhoven 21
6721 SM Bennekom
tel. 0318 - 41 57 52.
42