Reis naar de Molukken
moessOn
Tekst en foto's: F.J.P. Kiesel
Bezoek aan het graf van
Sultan Babullah
Op Ternate herinnerde, behalve de ruï
nes bij Kastela, ook het graf van Sultan
Babullah aan het verleden. En we had
den ergens iets gelezen over warmwa
terbronnen van Akcrica bij de desa Rua,
niet ver van Kastela, waar de sultans
vroeger een bad plachten te nemen. We
hadden dus nog lang niet alles gezien.
Ofschoon August desgevraagd onder
het slaken van diepe zuchten en
verschrikt 'adoe'-geroep afraadde om
het graf, diep in het bos en hoog tegen
de berg te bezoeken, besloten we toch
op onderzoek uit te gaan.
We gingen op pad met Max in zijn be-
mo, vergezeld door August, en reden
om de zuid tot desa Rua, waar ze ons
een met metselwerk omgeven kuil
toonden, die gevuld was met modder
water. Op zichzelf natuurlijk interes
sant, als dat echt de voormalige warm
waterbron Akerica was.
Max informeerde bij enige vrouwen
naar het graf van Sultan Babullah.
Het antwoord dat op geestdriftige toon
werd gegeven, luidde dat we even ver
der moesten rijden, dan links afslaan
en bergopwaarts rijden tot desa Fora-
madiah en van daaruit het graf konden
bereiken. Even later reden we over een
smalle en steile weg met haarspeld
bochten omhoog. Het was wel een re
delijk goed geasfalteerde weg, maar ik
vroeg me af of we nog wel ergens kon
den keren.
Bij de desa Foramadiah, die gelukkig
werkelijk bleek te bestaan, konden we
stoppen. We gingen te voet verder over
een cementen looppad met aan beide
kanten woningen, onder grote belang
stelling van de bewoners. Het pad was
enige honderden meters lang en voerde
vrij steil omhoog; als je je omdraaide
kreeg je een steeds mooier uitzicht op
zee, met de eilanden Maitara, Tidore,
Mare, Moti, Makian en Kayoa.
Aan het einde van het cementen loop
pad moesten we verder gaan door het
bos over een steil, modderig, glad bos
pad. Mijn vrouw ging liever niet mee
en ik ging verder vergezeld door August
en Max, voorafgegaan door negen
schooljongens. Zonder dat ik m'n nek
brak bereikten we na ongeveer 20
minuten het graf en steunend op een
stevige stok keerde ik terug, kletsnat
van transpiratie, maar zeer voldaan.
Ceremoniële gebeurtenissen
Toevallig waren wij getuige van een
zeer bijzondere gebeurtenis toen de
stoffelijke resten van wijlen Sultan
Iskandar Muhammad Syah, die in
1974 te Jakarta was overleden, op Ter
nate ter aarde werden besteld. De kist
was met het motorschip Kerinci over
gebracht en werd 's avonds op 16 mei
ontscheept. Toen we omstreeks half
negen op het haventerrein kwamen,
lag de Kerinci aan de steiger en was
men nog niet begonnen met de kist van
boord te dragen. Op het haventerrein
en langs de weg naar de stad stond een
veelkoppig publiek te wachten.
Telkens passeerden groepjes mannen
in ceremoniële kledijHet leek wel een
sprookje.
Nadat de kist was ontscheept, werd de
ze op een van bamboe gemaakte draag
baar geplaatst. Wel vijftig mannen
droegen de lust onder koninklijke
payungs en het geheel werd omringd
door fakkeldragers. Politieagenten
maakten de weg vrij
Toen de stoet het haventerrein verliet,
werd de staat van dienst van de overle
den sultan vanuit een auto met luid
spreker bekendgemaakt en dit bericht
werd abrupt afgebroken door een aan
zwellende treurzang waar iedereen in
de stoet als op commando mee
instemde,- het was verbazingwekkend,
indrukwekkend en ontroerend tegelijk.
Sultan Iskandar Muhammad Syah was
een verlicht en minzaam vorst; ik
moest denken aan het verhaal van
Johan Fabricius Spelevaren met een
sultan over de unieke rol die de sultan
tijdens de oorlog tegen Japan heeft ge
speeld.
Vrijdag 20 mei om vier uur 's middags
vond de begrafenis plaats. We zagen de
stoet voorbij trekken vanaf de kedaton
(het woonhuis van de sultans) naar de
enige honderden meters verderop gele
gen moskee. Weer hoorden we de
treurzang opstijgen uit de stoet, die
zich voortbewoog tussen twee erehagen
van in ceremoniële kleding gestoken
Ternatanen. Langs de kant van de weg
werden gongs en trommen bespeeld.
De Sultan werd bijgezet in een graf op
de begraafplaats naast de moskee, waar
ook twee van zijn voorvaderen begra
ven zijn.
De huidige Sultan Mu'dafarsyah werd
geïnstalleerd in 1987, dertien jaar na
de dood van zijn vader. Van 1977-1987
was hij in Jakarta lid van het parle
ment. Zijn traditionele titel is blijven
bestaan,- hij is gekozen - volgens de
adat - door de 'Kobato 18' een raad van
ouderen, voorgezeten door de 'Capitan
Laut'. De Kobato 18 heeft ook de be
voegdheid de Sultan van zijn functie te
ontheffen.
Herbegrafenis van Sultan Muhammad Syah
22