Waroeng keliling i moessQn ma Eind jaren vijftig duikt in het Nederlandse straatbeeld een nieuw fenomeen op: de waroeng keliling, ofwel de rijdende winkel. Een logische erfenis uit het voormalige Nederlands- Indië, meegekomen met de duizenden repatrianten die een nieuw bestaan zoeken in het vaderland. plaats in Brabant. De barakken die de repa trianten krijgen toege wezen, bevallen hem echter niet en hij dient een klacht in. Hij heeft succes en het gezin kan in de kost bij een Indische fami lie in Zutphen tot ze een ander huis krijgen toegewezen. Maar het vinden van een nieuwe baan gaat hem minder goed af. 'Wie wilde er nou een Indische planter heb ben? Ik had een oplei ding op de tuinbouw school gevolgd en voortdurend op een onderneming gewerkt, het laatst in Kaboeng- Madjenang in de buurt van Tjilatjap. Ik solli citeerde op allerlei ba nen, maar kreeg steeds te horen dat mijn sala ris veel te hoog was.' Omdat zijn spaarcent jes dreigen op te raken, besluit hij een waroeng keliling te be ginnen. Hij gaat met een kennis naar de automarkt in Utrecht en koopt daar een Ford- son, een bestelwagen. 'Dat was een miskoop. Toen ik de volgende dag de auto startte, werd de halve straat gevuld met grote zwar te rookpluimen. Ik ging naar een garage. Daar werd me verteld dat ik die auto maar beter aan de kant kon laten staan, dus moest er een andere komen.' Een van de eerste rijdende kruide niers is Siegfried von Oerthel, een gewezen planter die in Nederland de kost gaat verdienen door 'op de kleintjes te letten'. Von Oerthel is 44 jaar als hij samen met zijn vrouw Hedwig en zijn gezin in 1958 aankomt in Budel, een leger- Armoede in contractpensions Von Oerthel koopt van zijn overgeble ven spaargeld opnieuw een Ford bestel auto en een voorraad koopwaar en gaat op pad. In het begin bezoekt hij vooral de contractpensions in de buurt van Zutphen. Daar krijgt hij bovendien adressen van mensen die binnenkort een huis wordt toegewezen. 'In de contractpensions heerste vaak grote armoede. Ik herinner me een Chinees-Indische vrouw met drie kin deren. Hun kleren waren tot op de draad versleten en dat in het Neder landse klimaat. Ze had inmiddels een aardig bedrag op de lat staan en wilde haar schuld afbetalen met de kinderbij slag. Ik heb die mevrouw toen gezegd: "Koop eerst kleren voor je kinderen en vanaf volgende week betaalt u me 2,50 in de week als aflossing. En ik wil de volgende keer zien dat u kleren hebt gekocht." Ze heeft zich aan haar belofte gehouden.' Na drie maanden krijgt het gezin Von Oerthel een huis toegewezen in Rijssen, een kleine gemeente in de Achterhoek, waar de samenleving wordt gedomi neerd door het geloof. 'Dat was even wennen. We woonden vlak bij de kerk en als ik op zondag de auto ging wassen of mijn vrouw de was aan de lijn hing, werden we scheef aangekeken. Later veranderde dat en werden we volledig geaccepteerd.' Het nieuwe huis van de Von Oerthels verandert al snel in een opslagplaats. Overal staan dozen, lusten en balen en de lucht van de gedroogde vis en trassi is soms niet te harden. 'In het begin kreeg ik mijn spullen van de "bootjongs" die op schepen als de Willem Ruys en de Oranje voeren. Pas later kwam er een importeur aan de pas. Mijn tahoe betrok ik van een Chi nees. Elke dag vers. Voorzover ik me nog kan herinneren, betaalde een klant destijds 35 cent voor een blok tahoe. Tahoe en tempé waren de meest ver kochte artikelen. Daarna kwamen de boemboes, trassi, gedroogde vis en ketjap. Te veel om op te noemen. Ik verkocht ook lemper, pasteitjes, pepesan en complete maaltijden op bestelling. Mijn vrouw Hedwig stond vaak al om vijf uur 's morgens in de keuken, want alles moest vers zijn. Indische klanten lastig Von Oerthel bezoekt zo'n dertig Man- ten per dag en dat zes dagen per week. Elke morgen vult hij eerst zijn voor raad aan en staat vervolgens om tien uur bij zijn eerste ldant op de stoep. 'Een bestelling opnemen bij Indische mensen was bijna een ritueel. Eerst zitten, koffie drinken, omong kosong, iets eten en dan pas kon je een bestel ling noteren. Als ik gehaast was en 34 mnnH Tekst en foto's: Riny Boeijen

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 34