Hard gelag, hard gelach Ja-Pan Varkensvoer geen tijd had voor koffie, dan verkocht ik hooguit een bosje salam of een blok tahoe. "En ga nu maar gauw naar je andere klanten", was dan de bood schap. Ik dronk wel twintig koppen koffie per dag. Soms een kwelling, net slootwater. Kwam ik rond etenstijd of was er een verjaardag, dan moest ik ook aanschuiven.' Zijn assortiment breidt zich steeds verder uit. Kookgerei en zelfs kookboeken gaan grif van de hand. Hij krijgt ook Hollandse klanten,- Indië- gangers, maar ook mensen die nieuwsgierig zijn naar wat de Indische keuken te bieden heeft. 'Die Hollandse klanten wa ren erg gemakkelijk. Kijken, kopen en weg. Indische men sen moesten altijd ldagen: dit was te duur, dat was niet lekker. En ze waren bovendien erg ongeduldig. Soms zat ik bij een Want aan een kopje koffie en stonden ze buiten bij mijn auto te foe teren waar ik bleef. Was het toevallig ook nog een weduwe waarmee ik zat te praten, dan werd er gegniffeld dat ik misschien wel meer had afgeleverd dan een paar boodschappen. Wat een tijd, wat een tijd. Maar wel gezellig.' kunnen bedienen. Zijn werkterrein be strijkt inmiddels het hele gebied tussen Groningen en Apeldoorn. Even voor zijn zestigste houdt hij het echter voor gezien. 'Ik Weeg een inval van de FIOD (Fisca le Inlichtingen- en Opsporingsdienst). Ze hadden een tip gekregen van een ex-medewerker die ik vanwege diefstal had ontslagen. Twee dagen lang ben ik tot één uur in de nacht ondervraagd. Of ik een crimineel was.' Murw door de ondervragingen tekent hij een verldaring. Dat levert hem een forse boete op. Zijn accountant gaat echter in beroep en hij krijgt uiteinde lijk zelfs het dubbele terug. Maar het kwaad is reeds geschied. Von Oerthel heeft genoeg van de overheid, genoeg van Nederland. Hij doet de zaak over aan zijn kinderen en vertrekt naar Spanje. Siegfried is inmiddels 85, zijn vrouw Hedwig hoopt binnenkort haar tachtigste verjaardag te vieren. Beiden werken ze nog elke dag onder de Spaanse zon in hun prachtige, grote tuin. 'Ik probeer honderd jaar te worden en als het kan nog ouder. Ik wil de Nederlandse overheid zoveel mogelijk AOW laten betalen, dan heb ik toch nog een beetje gerechtigheid. Kom, nu is het genoeg, we gaan naar de tuin kijken.' En zo eindigt een boeiende ontmoeting met een van 's lands eerste Indische Wuideniers Alladin-kachel in auto Tot grote opluchting van zijn vrouw Hedwig, Wijgt Siegfried von Oerthel kans om een goedang te huren voor de opslag van zijn handel. De vrije ruimte wordt echter weer snel benut. Op zaterdag kunnen voortaan ook complete maaltijden worden afgehaald. Het echtpaar werkt van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. 'Het was zwaar werken. Etagewoningen en de eerste flats hadden nog geen lift. Dus moest ik met een baal rijst van vijftig kilo op mijn schouder de trap op. In de winter heb ik meegemaakt dat het zo koud was dat het water van de tahoe onderweg bevroor. Dat mocht natuurlijk niet. Dus toen heb ik een Alladin-kachel in mijn auto geplaatst. Goed vastgezet natuurlijk, want anders zouden er ongelukken gebeuren.' Het bedrijf groeit en groeit. Eerst komt er één auto bij, later nog één, om uit eindelijk uit te groeien tot zes auto's. Von Oerthel haalt zijn twee zonen weg bij hun werk om al zijn klanten te Wim Kan trad op in een van de kam pen aan de Birma-spoorlijn. Met een legerpannetje in z'n hand sprak hij de volgende woorden: 'Ja-pan, je zal nog voor hete vuren komen te staan!' De jongens lagen dubbel, vooral omdat de Japanners om het hardst ldapten. Ja, gelukkig hebben wij kunnen la chen achter prikkeldraad, zelfs met zoveel rotzooi om ons heen. De varkens van de Japanners werden in ons kamp gebracht. Onze jongens moesten ze voeden en verzorgen. Het varkensvoer werd in donkerbruine schijven aangeleverd, zes centimeter dik. Niemand wist wat er in zat. De jongens die de varkens moesten voeren, proefden die rommel en: 'Loh, het smaakt lekker.' (Alles wat eetbaar was in die tijd smaakte lekker.) Al heel spoedig was er een handeltje in dit varkensvoer. Sommige kampbe woners werden dik, maar de varkens daarentegen, vermagerden. Leuk voor de dikkerds, maar niet voor de varkenshoeders, die moeilijk aan de Japanners konden zeggen dat zij de varkens op rantsoen hadden gesteld. Onze lach kwam pas op 20 of 30 augustus. Toen brak het moment aan dat wij de laatste varkens in ons kamp konden opeten. In plaats van hun voedsel... 35 Samengesteld door: Tina Daniels 43ste jaargang - nummer 5 - november I 998

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1998 | | pagina 35