Wah, snel seg... Zwemmen in Tjiganea Bondowoso, 1941 We gaan met de Idas naar het zwembad Tasnan. Eerst mogen we vrij zwemmen en dan roept de juffrouw ons voor de estafette. Johnnie en Nol dringen naar voren. 'Wij zijn de captains.' Johnnie mag beginnen zijn ploeg te kie- zen. 'Paul/ roept hij. Paul is een lange, magere jongen die goed kan zwemmen. Dan kiest Nol: 'Hans bij mij.' Maar ik heb geen zin. Verleden week met slagbal zag hij mij niet staan en nu kiest hij mij omdat hij weet dat ik snel ben in het water. 'Ah, ik heb geen lol met jou,' zeg ik. 'Vooruit Hans, gekozen is gekozen,' zegt de juffrouw. 'Goed, goed,' zeg ik, 'maar dan komt Eddie ook bij ons.' Met Eddie altijd rame. 'Hans nu mag jij kiezen.' Ik moet een meisje kiezen en twijfel, Nellie of Siska? Nellie is mijn achter buurmeisje en Siska vind ik aardig. De andere meisjes ken ik niet zo goed. Ze kijken vol spanning naar mij. Siska's lange blonde haren slierten langs haar gezicht, Nellie heeft donke re ogen. Ik vang Siska's blik, ajoh Nellie of Siska? Siska is sneller, dus: 'Siska,' beslis ik en meteen heb ik al een beetje spijt als ik Nellie's teleurgestelde gezicht zie. Nou ja soedah, Siska vind ik leuker. Nu mag Paul kiezen: 'Nellie'. Dan is het Siska's beurt, 'Eddie,' zegt ze. Adoe denk ik, aardig van haar, ze kiest Eddie terwijl hij helemaal niet snel is. En meteen word ik jaloers. Wah, ze vindt hem leuk! Maar dan kruisen onze blikken elkaar. Het kiezen gaat door totdat er twee groepen zijn gevormd. De captains mogen de startnummers vaststellen. Nol is slim, hij stelt eerst de zwalcsten op en de besten aan het eind. In onze ploeg zijn dat Siska en ik. Ik ben helemaal als laatste. 'Hans, jij bent snel en jij kan duiken ja, oké, je beuk die lui, wij winnen, tanggoeng!' Ik voel me geweldig trots, de schande van slagbal is vergeten. Eddie is de eerste die moet starten. Hij staat te springen op de kant van opwinding. 'Jongens even rustig!' roept de juffrouw. 'We gaan zo beginnen, ik tel tot drie en dan starten jullie.' 'Een, twee'... plons, Eddie is al in het water gesprongen. 'Valse start, opnieuw'. 'Een, twee, dr' plons. Weer is Eddie iets te vroeg maar de juffrouw laat 't nu gaan. Eddie is met z'n voeten vooruit in het water gesprongen en ligt meteen achter om dat z'n tegenstander erin is gedoken. Zijn achterstand wordt snel groter. We zuchten opgelucht als hij het einde van de bak bereikt. Nol is nu voor ons in het water gesprongen en moet tegen Paul zwemmen. Hij doet erg zijn best maar de achterstand wordt toch groter. De tegenpartij staat te juichen en wij brullen ons schor. 'Ajoh Nol, sneller, ajoh zet 'm op.' Dan moet onze Jan tegen hun Hans, een andere Hans. Hans springt en Jan duikt. We halen iets op maar we liggen toch nog ver achter. Siska staat al klaar om er in te duiken, zij moet tegen Nellie. Ik sta vlak achter haar. 'Ajoh Sis, ophalen hè.' Ze draait zich om, haar blauwe ogen schitteren. 'Tuurlijk, maar jij moet het doen met je eindsprint.' Plons! Daar gaat Nellie, erin gesprongen zoals ik verwachtte. Met haar duik wint Siska zeker een meter en als ze aantikt heeft ze nog meer opgehaald. Maar als de twee volgende erin duiken hebben we nog steeds een achterstand. Nol komt naast me staan: 'Ajoh Hans, jij beuk ja! Het kan! Mijn tactiek, hij werk!' Dan duikt Johnnie erin en vlak daarop ga ik. Met mijn hoofd tussen mijn gestrekte armen zet ik zo hard mogelijk af. Niet te diep, niet te diep. PetsIk voel de harde klap van het water tegen mijn borst. Goed en nou hantem kromo. Ik weet dat Johnnie best goed zwemt, maar.hij is gauw moe. Ik niet, één bak lengte vind ik niets. Ik ga meteen erg hard en zie links naast mij de golfjes en spatten van Johnnie's beenslag. Nog harder, oké, nog harder trekken en vlugger. Ja, ik loop Johnnie in. Ik zie zijn hoofd dichterbij komen en dan met drie slagen zie ik zijn gezicht naast me, het is helemaal rood en zijn mond is open. Dan weet ik dat ik ga winnen. Hij is moe en gaat langzamer. Mijn ploeg is met mij meegelopen. Ik zie ze schreeuwen maar hoor niets door het ruisen van het water langs m'n oren. Ik begin nu ook mijn armen te voelen maar heb toch nog over. Nog een slag, heel snel daarna nog één en nog één, een harde beenslag en ik tik aan. Gewonnen, we hebben gewonnen! Eddie staat als een gek te tandakken en te schreeuwen. Nol staat me in mijn maag te stompen en schreeuwt: 'Siska en jij, wah snel zeg!' Waterpret in zwembad Tjiganea bij Poerwokerto, 1938. Op de balk de drie broertjes van Kuppeveld, samen met meisje Jacobson. Achteraan de moeder van de broertjes en vooraan meisje Asbeck of Asbeek. Reacties 5404 PT aan: Mevrouw Uden. ,M. van Kuppeveld-van Gemert, Gruunsel 24, 13 Tekst: Hans van Hell 43ste jaargang - nummer 7 - januari I 999

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 13