Met de handschoen getrouwd In een oude doos van haar ouders trof Corrie Bos een foto van een haar onbekende vrouw aan. Op de achterkant staat de naam Joop en de foto is genomen door een fotograaf aan de Haagweg 637 in Rijswijk. Helaas staat nergens een datum ver meld. Misschien kennen Moesson-lezers de bruid of familie van de bruid? Het volgende fragment is ontleend aan de laatste roman van Corrie Bos, Allamanda. Detje en Bart, twee Indische kinderen - inmiddels volwassen - vliegen van Canada naar Java en onderweg halen ze herinneringen op. Het begrip 'met de handschoen getrouwd zijn', komt ter sprake. 'Mijn opa's spraken nooit over Indië. Mijn oma's wel. Voornamelijk met elkaar als hun mannen er niet bij waren. Pappies moeder was met de handschoen getrouwd, je weet dat dat toen een gewoonte was, toch?' Ik weet het niet en Bart legt uit: 'Stel dat jij naar Indië wilde, of nee, laten we zeggen, er was een tekort aan onge trouwde dames in Indië. Veel Hollandse jonge mannen gingen voor een bestuurlijke functie naar Indië. Op een gegeven moment wilden ze wel wat, snap je. Dat gebeur de meestal met hun huis houdster, of een knap Indo nesisch meiske. Dat werd oogluikend toegestaan volgens mijn oma's. Maar als er kinderen kwamen, ontstonden de moeilijkhe den. De Hollandse jongens mochten niet met hun Indonesische liefjes trou wen. Sommigen deden dat wel en werden uit de blanke gemeenschap gestoten, behalve als ze een hele hoge job hadden. Dan werd het oogluikend toegestaan maar er werd van hoger hand gesommeerd, zoals oma dat deftig zei, dat er naar een Hollandse bruid uitgekeken moest worden. In Holland waren avontuurlijke dames die zich aanboden voor een huwelijk met een onbekende man in Indië. Er waren echte koppelbureaus waar goed geld verdiend werd. Er waren ook mannen met een ongetrouwd zusje, dat ze heten overkomen. Onderling ruilden ze dan van zus. Zo trouwden ze met de handschoen,' besluit Bart zijn uitleg. 'Maar wat gebeurde er dan precies, hoe trouwden ze dan met de handschoen?' vraag ik, want dat had hij in zijn hele verhaal niet verteld. 'Gewoon, stel dat je mijn zusje bent en wij wonen allebei nog in Holland. Jack zit in Indië en heeft een vriend. Die laat Jack jouw foto zien. Jullie gaan schrijven en dan vraagt hij je ten huwelijk. Jij trouwt voor de burgerlijke stand in Holland, want ongetrouwde vrouwen mochten niet naar Indië gaan. De regering wilde niet de verantwoordelij kheid voor hen dragen. Het is zelfs zo; als je weduwe werd moest je terug naar Nederland. Ze zetten je gewoon op de boot met je kinderen. Daarom hertrouwden veel weduw vrouwen binnen een half jaar. Maar goed, je trouwt in Holland. Ik speel voor de bruidegom, voor mijn broer. Als we elkaar het jawoord beloven dan hebben we allebei een handschoen aan. Ik vertegenwoordig dus mijn broer. En dan mag je naar Indië en daar wordt de bruiloft nog eens pontificaal overgedaan met een enorm feest. Ik heb nog foto's gezien van oma met een broer van opa toen ze trouwden. In mantelpakje. Later was ze echt hele maal in het wit toen ze in Indië trouwde.' 'En jouw opa, moest die dan ook zo trouwen?' 'Nou je het zegt, daar heb ik nooit over nagedacht. Ook nooit aan oma gevraagd. Toch nog eens uitzoeken hoe dat ging. Maar om even verder het verhaal van opa en oma af te maken, in Indië bleek opa zeer trots op het feit dat hij, een Indischman, ge trouwd was met een echte Hollandse. Tekst: Corrie Bos

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 15