moessQn O Opa's familie was al vier generaties in Indië. In het verre verleden heeft een van zijn voorouders kinderen bij een inlandse vrouw verwekt. Dat was een vergissing, want daarna klom de familie op in de bestuurlijke regionen en werd er alleen met blank bloed getrouwd. Aan de generatie van opa was nauwe lijks te zien dat ze gemengd bloed hadden. Opa heeft niet zo'n rechte Hollandse neus. Maar zo'n echte Indo nesische platte neus heeft hij ook niet. Net ertussenin en voor een goed inge licht iemand was hij wel een halfbloed. En dat werd hem weieens voor de voeten gegooid door zo'n arrogante hoge piet die pas uit Holland aangeko men was. In het begin had oma dat niet zo in de gaten, maar toen ze mijn opa beter leerde kennen kwam ze tot de ontdek king dat mijn opa een enorm minder waardigheidscomplex had. Dat droeg hij over op mijn vader. Ze waren allebei trots op hun Indische achtergrond, maar ergens schaamden ze zich er ook voor. Een paar jaar geleden, vlak voor mijn afstuderen, vroeg ik aan mijn oma waarom ze mijn opa altijd haar 'kleine katjoeng' noemde. Ik moet er de laatste tijd veel aan den ken, nu ik naar het land ga waar zij gewoond en geleefd hebben en waar jij en ik misschien ook opgegroeid zouden zijn als de oorlog niet uitgebroken was. 'Wat is een katjoeng?' vraag ik als de stewardess zijn verhaal onderbreekt om ons een drankje aan te bieden. 'Zoiets als een ondeugende jongen, een schoffie, zo'n straatschooiertje, heb ik begrepen.' 'Was dat dan zo erg?' 'Mijn oma kwam tot de ontdekking dat veel Indo's in Indië het wel erg vonden. Tenminste, de meesten waaraan je nauwelijks kon zien dat ze Indonesische voorouders hadden, waren trots op het feit dat ze blank waren. En als er maar iemand in hun omge ving een opmerking maakte over de mogelijkheid dat bij alle Nederlanders, die al jaren in Indië woonden, gemengd bloed door de aderen vloeide, was er herrie in de tent. Er was een groep halfbloedjes, zoals oma ze altijd bleef noemen, dat zich zelf Europeanen noemde, en dan zeiden de Europeanen dat ze dat niet waren. Maar als ze zich inlanders of Indone siërs noemden, dan zeiden die dat ze dat niet waren. Ze waren voor beide partijen leugenaars. Ze hoorden bij niemand. En dat be zorgde ze een complex. Dat complex werd groter toen ze naar Nederland moesten en dat is nooit meer weggegaan, ook niet hier in Canada. Ik denk dat oma nooit begrepen heeft dat ze opa diep gekwetst heeft met haar troetelnaampje. Ik hoorde pappie eens tegen oma zeggen dat ze opa geen katjoeng meer moest noemen. "Je weet toch mam dat dat een scheld woord was voor de inlandse kinderen? Ik mocht nooit van pap met die ka- tjoengs van de straat spelen. Ik was geen katjoeng, ik was een Hollandse jongen!" "Kind," zei oma tegen pap, "kind, ik hou van je vader en ik heb hem altijd zo genoemd. Het was het eerste woord je Maleis dat ik van hem leerde." Weet je Det, het lag allemaal zo gevoe lig. Ik heb het nooit helemaal begrepen. Ik heb mijn kinderen, zo klein als ze zijn, verteld hoe het bij ons in elkaar zit. Lizy en ik willen niet dat onze kinderen zich voor hun afkomst zullen schamen. Ook al hebben ze maar een paar druppels inlands bloed, het is aan wezig en nu we naar Indonesië gaan hoop ik dat ze daar trots op zullen zijn. We blijven er een paar jaar en dan zou het fijn zijn als ze zich niet boven de Indonesiër verheven voelen omdat ze blank zijn.' Bart kijkt naar zijn kinderen die druk bezig zijn met het pakket spelletjes dat de stewardess ze gegeven heeft. 'Heb jij er geen complex aan overge houden? Zo noemde mijn oma dat. "Mijn kleine katjoeng heeft er een complex van overgehouden omdat zijn ouders zich zo ver boven de inlandse bevolking verheven voelde." Ik heb toen een beetje begrepen wat het betekende om Indo te zijn in Nederlands-Indië, maar ook nu nog. Er zijn toch nog heel wat mensen daar gebleven. Net als die oom Robby. Ik vind het best interessant om hem te ontmoeten. Weet je dat ik soms zo'n verdriet heb dat pappie zo plotseling overleden is. Hij was eindelijk zover dat hij trots op zijn Indische achtergrond was en we maakten plannen dat hij en mammie naar ons toe zouden komen. Ze leer den samen met ons Bahasa Indonesia en ineens hoorde ik weer hoe ze met elkaar Maleis spraken, net als toen ik een kind was. De woorden die ze spra ken klonken zo zangerig, heel anders dan het Engels of Nederlands. Vroeger spraken ze ook Maleis. Dat deden ze als er iets was wat wij niet mochten horen. Ik vroeg dan waarom ze zo gek spraken. "Omdat kleine potjes grote oren hebben," zeiden ze dan Mijn laatste flarden droom verdwijnen herinneringen van de nacht raak ik kwijt ik moet mijn wereld wel verkleinen buiten wacht de werkelijkheid. Esther Manuel 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 16