De zoektocht naar een kamp Een gesprek met Jan van Duim moessQn Wat bezielt iemand om een info-centrum voor kampen op te richten? Wat is zijn drijfveer en wat wil hij er mee bereiken? Een gesprek met Jan van Duim, oprichter van het infocentrum voor kampen in Zuidoost-Azië, Het Oude Nest. Jan is op 14 september 1934 geboren in Den Helder als zoon van een Hollandse moeder (Den Helder) en een Indische vader (Tjimahi). Tjihapit-kamp en Banjoe Biroe. In het laatste jaar van de oorlog komt Jan uiteindelijk in het jongenskamp Ambarawa 7 aan. Nu alleen, zonder zijn moeder. Zijn die kamp-ervaringen voor jou aan leiding geweest om het info-centrum op te richten1 'In feite wel. Toen ik in 1982 in Moes son over een reünie van het jongens kamp Ambarawa 7 las, kwam de behoefte naar boven om een aantal lege plekken in mijn herinnering op te vullen. Dat resulteerde in een vreemde ontdekking. Ik kwam er achter dat ik geen dingen ben vergéten, maar dat ik me gewoon niets kan herinneren. Ik lag immers een groot deel van die tijd in de ziekenzaal. Ik leed aan mala ria en dysenterie en zweefde op de grens van leven en dood. Daarom Hij vernoemt zijn info-centrum naar het huis van zijn oma in Bandoeng aan de Lembangweg. Het huis staat er nog steeds. Bij de aankoop doopt opa het huis 'Het Oude Nest'. De naam stamt uit de film When winter comes waarin het verblijf van de hoofdpersonen The Old Nest heet. Voor de oorlog logeert Jan vaak in dit huis. Als het gezin Van Duim op 22 septem ber 1945 terugkomt uit het kamp, trekken ze bij oma in. Het verblijf duurt echter maar enkele weken. Ze worden er door de pelopors letter lijk uitgeschoten. Jan herinnert zich dat iedereen die op dat moment aanwezig was, naar het erf aan de zijkant van het huis werd gedreven met een bamboe spies op de borst gericht. Waarom weet hij nog steeds niet, maar de aanvallers besluiten plotseling te ver trekken. En zo ontspringen ze de dans. Die avond nog zorgt zijn vader voor vervoer naar een beschermde wijk - het Tjihapit-kamp - waar ze tot mei 1946 blijven. Daarna keren ze weer terug op het (oude) nest om er tot 1950 te blij ven wonen. Voordat de oorlog uitbreekt, vaart de vader van Jan als marine-officier op de Java patrouilles vanuit Nederlands- Indië en Australië. Na een ongeluk in Nieuw-Guinea komt hij met ziektever lof terug. Als Nederland aan Japan de oorlog ver klaart, krijgt hij een oproep om in Soerabaja in de Goebeng-kazer- ne weer aan de f slag te gaan. I Uiteindelijk belandt hij in een militair if kamp in Bandoeng. Jan weet nog dat hij samen met zijn zwangere moeder en de andere kinderen vanuit hun huis in Soerabaja naar Bandoeng vertrok om zijn vader te kunnen bezoeken. Ze zullen het huis met al hun bezittin gen nooit meer terug zien, maar komen terecht in het Bloemen kamp in Bandoeng. Later volgen het Tekst en foto's: Riny Boeijen

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 26