moessOn hun tocht naar lege plekken, mensen die zelf een kampverleden hebben, maar ook familieleden, jongere generaties.' Hoe ver ben je nu met het onderzoek gevorderd 'Van de lapanse kampen op Java heb ik nagenoeg alles. Sumatra is het werkter rein van de stichting Noord Sumatra Documentatie in Makkum. Zij hebben veel gepubliceerd. Mijn bedoeling is om alle Japanse kampen in Zuidoost-Azië in kaart te brengen. Inmiddels zijn we (een werk groep waar onder andere Henk Lege- maate deel van uitmaakt) gevorderd tot bijna 250 kampen. Hiervan hebben we bijvoorbeeld een plattegrond samenge steld voor een boek van de stichting Herdenking 15 Augustus 1945.' Het begrip 'kamp' levert de onderzoe kers de nodige problemen op. Wat is een kamp? Is een klooster waar men tijdens transport een aantal nachten of weken verbleef ook een kamp? Jan vindt van wel: 'Het is een door gangskamp en moet dus ook in kaart worden gebracht. Dat geldt ook voor de zogenaamde beschermde woonwijken en de werkkampen'. Welke werkwijze hanteer je voor je onderzoek 'Ik wil eerst de naam en plaats van het kamp weten. Ik moet als het ware een speld op de kaart kunnen prikken. Dat is de basis. Vervolgens probeer ik een gedetailleerde plattegrond te be machtigen. Dan wil ik de namen van de Japanse leiding, maar ook van de Nederlandse "leiding" weten. Als het een beschermde woonwijk betreft, wil ik achterhalen voor wie de huizen destijds zijn gebouwd: voor de rijke Europeanen, de middenklasse of de armere bevolking? Hoe heten de stra ten nu en wie wonen vandaag de dag in die huizen? Al die gegevens zijn ingegeven door vragen van mensen die ooit in zo'n kamp hebben verbleven. Natuurlijk zijn er nog talloze andere gegevens die ik over een kamp kan verzamelen, maar dat kost te veel tijd. En die tijd heb ik niet. Tot nu toe heb ik een bestand van zo'n vijftienhonderd adressen verzameld: mensen die vragen hadden, maar ook mensen die antwoorden kunnen geven. Dat is mijn netwerk. Daarmee kan ik degenen die een beroep op mij doen eventueel doorverwijzen. De ballast zou anders te groot worden.' Als ik een kijkje mag nemen in zijn werkruimte, begrijp ik wat hij bedoelt. Een enorm souterrain gevuld met kasten en rekken. Honderden boeken, mappen, laden met brieven, tekeningen, plattegronden en dozen met spullen die nog moeten worden uitgezocht. Een bureau met stapels boeken. ('Die moet ik nog lezen'.) Op een ander bureau staat een computer met alle boektitels en natuurlijk het adressen bestand. Brieven die hij nog moet beantwoorden: 'Hier kijk maar. Twee brieven. Die zijn vandaag binnengeko men. Eén uit Amerika, één uit Nieuw- Zeeland.' Jan krijgt zo'n tweehonderd brieven per jaar. Vragen, vragen, vragen. Allemaal mensen die aan een zoektocht zijn begonnen. In een vitrine staat zijn verzameling olifantjes te pronken. Even geen 'kamp'. Of toch? Tussen de beestjes ligt een zilveren broodmes. Gebroken. En een gipsen soldaatje. Jan: 'Dat mes is de hele kamptijd door ons gebruikt. Ik heb het tot een paar jaar geleden zelf nog dagelijks gebruikt. Toen brak het... Ook het soldaatje heeft de kamptijd overleefd, het enige stukje speelgoed dat is overgebleven.' Wat is je einddoel 1 'Mijn einddoel is tweeërlei. Ten eerste wil ik een naslagwerk kunnen voltooi en waarin van elk kamp de algemene gegevens zijn opgenomen zoals de situering, een plattegrond, de namen van de leiding, waar de mensen die in dat kamp verbleven vandaan kwamen en waar ze naar toe gingen. Zo ben ik momenteel op zoek naar de plattegron den van de militaire kampen 10e bat. Batavia, de Jaarmarkt Soerabaja en het Ondaatjeskamp. Wie ze heeft, mag me schrijven. Ten tweede wil ik een betrouwbaar archief opbouwen waarin, behalve de gegevens die ik eerder heb genoemd, ook namen van kampbewoners, data en historische gebeurtenissen in, als mede artikelen of boektitels over dat kamp zijn opgeslagen. Soms zal het voorkomen dat mijn kennis niet ver genoeg reikt. Op die momenten hoop ik over namen te be schikken van mensen die de gevraagde informatie kunnen verstrekken. Met hen kan ik netwerken.' Jan verzekert mij dat hij elke informa tie discreet behandelt. Hij veiwijst uitsluitend naar personen die daarvoor hun uitdrukkelijke toestemming heb ben gegeven. Ondanks die toezegging neemt hij altijd vooraf contact op om er zeker van te zijn dat de situatie niet is gewijzigd. 'Soms kunnen omstandigheden veran deren', zegt Jan. 'Een mens is maar een mens. Het zijn vaak emotionele erva ringen waarover men wordt bevraagd. Dat lean te veel worden. Daarom ga ik erg omzichtig te werk. Dat geldt ook voor de gegevens die ik krijg toege stuurd. Er zijn zelfs mensen die hebben bepaald dat ik er na hun dood voor moet zorgen dat alle persoonlijke gege vens uit die tijd op de juiste plaats terecht komen. Kampdagboeken bij voorbeeld, persoonsbewijzen en derge lijke. Ik lees alles omdat er informatie kan instaan die voor mijn archief van belang kan zijn. Later worden de tijds documenten ter beschikking gesteld van instituten, musea of archieven.' Als men informatie wil, hoe dient men die aan te vragen 'Mensen die vragen hebben, dienen allereerst alle informatie waarover ze zelf reeds beschikken op papier te zet ten. Ook is het van belang dat ze kopieën, foto's, tekeningen en dergelijke bijvoegen. Vervolgens geven ze kort en duidelijk aan welke vragen ze hebben. In principe verstrek ik de gevraagde informatie kostenloos. Het kan echter voorkomen dat ik veel kopieën of hoge portokosten moet maken. Dan vraag ik om een vergoeding.' Jan van Duim is een man met een missie. Hij vindt het leven een grote puzzel waarin soms stukjes kunnen ontbreken. Voor hem is het een uitda ging om die stukjes te helpen vinden Info-centrum voor kampen in Zuidoost-Azië Het Oude Nest, Jan van Duim, Molenweide 4, 1902 CG Castricum, 0251 - 65 07 62. 28

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 28