Mijn wieg stond in de gordel van smaragd. Een land van zon, wuivende klapperbomen en bloemenpracht, Van groene sawahs, gouden padihelmen en traditie, Voor vele Indo's een brokje nostalgie. Vaak denk ik terug aan de donkere avonden met flonkerende sterren, net mutiara's In de stilte hoor ik het ruisen van de tjamara's, Het geroezemoes van stemmen tijdens de slametan, Onder de meeslepende tonen van de gamelan. Dan sluit ik mijn ogen en zit in mijn gedachten tussen de majestueuze bergen Blauw-groen van kleur, en tintelt mijn neus van het aroma der kruiden, Voor de tropen een typische geur. Mijn herinneringen komen en gaan, Ik laat me meevoeren naar het land heel ver hier vandaan. Ik leef nu in het heden, Dikwijls achtervolgd door het verleden. Ik weet dat aan het eind van de regenboog De zon op mij wacht en naar mij lacht, Mij iedere avond welterusten zegt, en goede nacht Slaap zacht. Pop de Jong-van der Kooy

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 51