Sobats van toen en nu
moessQn
'Sedari doeloe djadi perhatian
insani,' zo eindigde het
kerontjong-lied 'Bengawan
Solo'. Oom Rob stond op en
draaide heel voorzichtig en
zuinig de B-kant van de cas
sette, die hij op zijn tachtig
ste verjaardag had gekregen
van zijn kleinzoon.
Het was medio december, de verwar
ming stond bijna op 23 graden en bui
ten was het vrieskoud, mistig en som
ber.
'Hier, alsjeblieft, je koffie, schat. Ik heb
nog een paar risolles van gisteren over,
ik heb ze net opgewarmd.'
'Oh, dank je, Nan.'
Oom Rob wachtte niet te lang met het
oppeuzelen van zijn risolles en dronk
daarna de geurige, warme koffie toe
broek. Oom Rob, een gepensioneerde
adjudant van de landmacht, in zijn
jonge jaren in dienst bij het KNIL en
vlak na de Tweede Wereldoorlog inge
zet bij de Gadjah Merah.
'Kom je naast me zitten, Nan?'
'Ja, ik kom zo Pa.'
Met een kopje thee ging ze naast haar
man zitten op de bank en al slurpend
van de warme koffie en thee, keken ze
allebei zwijgend naar de straat voor
hun huis. Opeens zegt oom Rob: 'Weet
je nog, Nan, als ik thuis kwam dan zag
ik je op mij wachten in de voorgalerij,
ook met een kopje thee. Was Judith
toen al geboren?'
'Natuurlijk pa, ze was toen zo'n zes
tien maandjes oud.'
'Oh ja, ik zie haar nog in die slendang
gewikkeld en hangend aan de heup van
onze mbok Gisah. Je zag alleen haar
blonde krulletjes eruit steken.'
Het werd weer stil in de woonkamer.
Heel verdrietig vraagt hij: 'Waarom heb
je me toen eigenlijk niet eerder verteld
dat Ventje was overleden, schat?
Ik heb het pas later gehoord van mijn
collega's.'
'Je was die dag erg gespannen toen je
thuis kwam en ik wilde je vrije dagen
niet verpesten. Ik wist bij voorbaat al
dat je er aan kapot ging, als ik je juist
op die dag had verteld dat jouw beste
vriend was overleden. Ik durfde het
niet te zeggen. Ik probeerde het te
vertellen, maar ja, het lukte me niet,
schat.'
'Die Ventje, wat was hij toch een ge
weldige vriend, hè Nan. Altijd zo aardig,
brani, handig en pienter. Kasian die
Hetty van hem met die twee kinderen.
Ik zie haar nog zitten in dat grote, lege
huis. Hoe zou het met haar zijn eigen
lijk? Zou ze in Indië zijn achtergeble
ven of misschien naar Amerika, dat
kan ook?' 'Nou dat geloof ik niet, hoor.
Zo'n mooie vrouw en dan alleen blijven.
Volgens mij is ze hertrouwd en naar
Holland gegaan, net als wij allemaal.
Volgens je broer had ze nog contact
gezocht met ons, maar we waren toen
aan het verhuizen naar Malang, weet
je nog?'
De telefoon gaat: 'Ja hallo, met wie
spreek ik? Oh, ben jij het njo. Moet je
opa hebben, is praten met oma koe
rang leuk? Nee, grapje hoor jongen,
hier heb je opa.'
'Met Rob, je kleinzoon Robbie, dag
opa, hoe gaat het met u?'
'Hai dj ago van opa, met mij gaat het
prima en met oma ook goed. Maar hoe
gaat het met jou en je vrouwtje en met
je werk bij de landmacht? Hoe is het
met je promotie afgelopen?'
'Daar wil ik eigenlijk over praten, opa.
Ik ben namelijk bevorderd tot eerste
luitenant en we willen u en oma per
soonlijk uitnodigen om het samen te
vieren met ons, pa en ma, tante Judith
en oom Ben en twee kinderen met
aanhang en natuurlijk mijn beste
vriend met zijn vrouw. Dus wij gaan
een selamatan houden bij ons thuis.'
'Natuurlijk komen opa en oma ook,
want dat moet gevierd worden.'
Opa Rob en oma Nan waren al heel
vroeg bij hun kleinzoon Robbie en zijn
Cindy thuis. De ouders van Robbie
waren ook net gearriveerd en niet lang
daarna kwamen de ouders van Cindy.
Judith en haar kroost kwamen wat
later, maar toen ze eenmaal binnen
waren, was het echt rameh. De risolles
van oma gingen rond, de pasteitjes van
toko Baroe werden aangerukt. Ajo lui,
je pakt maar hoor,' riep oma.
Even later werd er aan de deur gebeld.
Na hard gelach in de gang kwam Roy,
de beste vriend van Robbie, samen met
zijn vrouw binnen. Heel netjes werden
er handjes gedrukt en gekust, totdat
Roy tegenover opa stond en kennis
wou maken. Verstijfd keek opa hem
aan. Roy schrok er even van, maar
stelde toen zichzelf voor. 'Ik ben Roy
en hartelijk gefeliciteerd met de bevor
dering van uw kleinzoon. Noemt u mij
maar Ventje hoor.'
Opa het zijn hand niet los. Erger nog,
opa kreeg tranen in z'n ogen en nie
mand begreep er iets van. Robbie
kwam naast Roy staan en vroeg aan
opa: 'Wat is er opa, wat is er gebeurd?'
Opa gaf geen antwoord. Het werd stil
in de woonkamer. En met een zachte
stem vroeg opa aan Roy: 'Waarom
noemen ze jou thuis Ventje en wie gaf
jou die bijnaam?'
'Dat weet ik eigenlijk niet meer, mijn
moeder vertelde altijd dat mijn oma
me Ventje noemde, omdat ik zo erg op
mijn opa lijk en dat is zo gebleven.
Ik heb de voornaam van mijn opa
gekregen namelijk. Opa heette ook Roy
en werd ook Ventje genoemd, thuis en
door vrienden.'
Opa ging zitten en begon zijn verhaal.
Allereerst gefeliciteerd met je bevorde
ring, Robbie. Opa en oma zijn erg trots
op je. Maar er is een wonder gebeurd.
Voordat jij me belde om ons uit te no
digen voor dit feestje, had ik het met je
oma over mijn beste vriend Ventje.
Samen op school en later samen in
dienst. Vandaag sta ik voor een jonge
man die sprekend op mijn beste vriend
lijkt en zelfs dezelfde naam draagt, er
ger nog, hij wordt ook Ventje genoemd.
Roy, je opa was mijn beste vriend,
jongen. Mijn kleinzoon kreeg mijn
voornaam, jij die van je opa en ook
jullie zijn twee gezworen kameraden.
Jouw opa stierf, ik was er helemaal
kapot van en na zo'n vijftig jaar zie ik
tot mijn grote verbazing dat deze
vriendschap eigenlijk gewoon door is
gegaan, mijn kleinzoon Robbie dik
bevriend met de kleinzoon van Ventje.
Ook samen in dienst bij de landmacht.
Opa is niet meer verdrietig, nee, ik ben
zelfs nu heel gelukkig.'
Oma met tranen in haar ogen glim
lachte en streelde zachtjes de rug van
haar Rob. Rob en Ventje twee gezworen
Indische sobats, toen in Indië en nu in
Holland. Hoe lang zal deze vriend
schap blijven en zullen hün kinderen
ook nog sobats worden?
8
Tekst: Ed Brodie