Meditations from Florida Over baboes, werksters en Melody Maids moessOn De baboe was een belangrijk persoon in het Indische huis houden. Als kind wist je heel goed dat je haar aan jouw kant moest hebben, dat was noodzakelijk voor als je eens iets had uitgevoerd wat ver boden was. Baboe praatte deze overtredingen vaak goed bij je ouders en leefde hele maal mee in je kinderverdriet. Ma had een nieuwe baboe gehuurd die voor het eerst uit werken ging. Ze zaten op de achtergalerij te bespre ken hoe ze tot baboe dalam zou wor den opgeleid. Een baboe dalam was voornaam, de huishouding kwam zo'n beetje op haar schouders als assistente van de vrouw des huizes. Ma zou haar wel wegwijs maken. Baboe Jah Natuurlijk zat ik er - vijf jaar oud - met mijn neus bovenop. Ter kennis making vroeg ik de nieuwe bediende naar haar naam. 'Ja,' zei baboe. Ik dacht: Hoe ken dat, spreekt ze Hollands?, en herhaalde mijn vraag: 'Baboe apa namamoe?' 'Ja, non,' zei baboe weer. Dit herhaalde zich nog eens en toen had ik er genoeg van. Gefrustreerd keerde ik me tot mijn moeder en zei dat de nieuwe baboe me haar naam niet wou zeggen en me maar steeds 'ja' tot antwoord gaf. Ma begon te lachen. 'Ze heet Jah,' zei ze en de baboe knikte heftig van ja. Baboe Jah woonde, zoals dat werd ge noemd, op het erf en werkte bijna acht jaar voor ons. Toen brak de oorlog uit en moest ze terug naar huis, naar een verre kampong die ze voor haar werk en voor ons verlaten had. Met tranen in de ogen liep ze het erf af en we zagen haar met een zwaar hart vertrekken. Gedurende haar dienstjaren was ze menigmaal voor ons in de bres gespron gen en nu waren we onze beschermster kwijt. 'De Madoerese' Na de oorlog, we woonden in Soerabaja, zou er nog eens een baboe in dienst komen die zich zo verbonden voelde met ons gezin als baboe Jah. Ze was een Madoerese, was baboe dalam en kookte ook wat. Ze was zo anders dan Jah. Ook zij woonde op het erf, in de keuken, want er was nergens anders plaats. Ma ontdekte dat baboe zich suiker, beras en sigaretten van pa toeeigende, zo maar. Ze zei er nooit wat van, nam de spulletjes gewoon terug als baboe weg was naar de pasar en gaf haar siga retten, suiker en beras mee als ze eens in de maand een dagje naar huis ging. Ze was trouw en toen mijn ouders terug gingen naar de suikerfabriek in Midden-Java, bleef baboe in dienst van mijn tante bij wie ik in de kost was. Ze hield een oogje in 't zeil en zat elke middag op mijn stoepje. Ik maakte mijn kamer grotendeels zelf schoon, want - zo dacht ik - baboe had het immers druk met het grotere huishou den van mijn tante. Op een middag riep ze mij letterlijk op het matje. 'Non,' zei ze, 'je zet me voor schut.' Ze klaagde dat haar collega's het een schande vonden dat ze niet voor me zorgde zoals het hoorde. Ik leerde een lesje toen en liet de schoonmaak van mijn kamer daarna aan baboe over. Ze heeft nog een tijdje voor mijn ouders gewerkt in Midden-Java, maar was er als Madoerese niet senang. Baboe ging terug naar Madoera waar ze stierf, hoorden we van haar zoon. Voor ons bleef ze altijd 'de Madoerese', een erenaam. Baboe Sjoekoe Ma kreeg toen een gedienstige die ons kostelijk amuseerde. Ze deed haar werk tot in de puntjes, maar ze had een paar gebreken. Ze gokte graag. Dus ver dween een deel van het belandja geld vrij geregeld en als ze dan kwam ver tellen wat ze allemaal had ingekocht op de pasar (waar ze ook dobbelde!) dan kostte alles een soekoe (Javaans voor 50 cent, als ik het me goed herin ner). Dat ging dan zo. Ma: 'Berapa ini, 'boe?' 38 Tekst: Juul Lentze

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 38