%j§a v Mijn geliefde Soekaboemr.- Ik zie je nooit meer t'rug. Mijn leven en mijn jeugd, ze zijn al achter de rug. We krijgen weinig tijd: die ene koffer moet gepakt, we zijn echt alles kwijt. Mijn geliefde Soekaboemi, poes likt haar pootjes schoon. We rijden snel Tjikoleh uit. Ik weet betoel haast zeker, wat achterblijft is buit. Mijn boeken en mijn platen, mijn vliegers, mijn grammofoon, Ze blijven zo maar achter, dat is pemoeda's loon. Door tranen.zie ik in een mist mijn korte leven, mijn fijne jeugd in één klap uitgewist. Als ik kon sterven hier in dit mooie land, dan had ilc, Heer, weer vrede. Mijn lot is in Uw hand. Mijn geliefde Soekaboemi, ik zag je na al die jaren weer. Mijn huis, het staat er nog, maar 't is m'n huis niet meer. Heer, daar boven in de hemel daar in dat ruime zwerk, ik dank u op mijn knieën, want dit is toch Uw werk. Dit ben ik. Mijn tante en mijn moeder, ze leven al niet meer, maar ik, ik was er weer. Een stille straat, vervallen, maar toch, daar staat ons huis. Ik huil geluidloos, hevig, ik ben goddank weer even thuis. «SS USm^M pS if fC Een poes strijkt langs mijn benen. Ze kijkt me vlijend aan. Ben jij soms Boerik? denk ik verward, geheel ontdaan. Wat is toch dit eeuwige verlangen naar Indië, dat heerlijke land? Ilc kan het met begrijpen, ik was toch thuis in Nederland? Hans PlasSP^Wfe Guus Becker voor Guus Becker, soeara krontjong r v- HflBP Soekaboemi^ I 939. Tjikoleh-Binnen, toen ik daar nog woonde. Ik zit op schoot bij tante"Atie, mijn moeder rechts beneden op de stoep, Jopie Ie Comte. 43ste jaargang - nummer 8 - februari 1999 M3 timem mm

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 51