De Indische eeuw (I) 1900-1910 Tegelijkertijd komt de ethische richting in de politiek op. Nederland voelt een 'zedelijke roeping' om de inlandse bevolking op te heffen - het citaat komt uit de Troonrede van 1901. Nederland heeft 'een eereschuld' in te lossen en de nieuwe, ethische politiek richt zijn aandacht vooral op volksge zondheid, onderwijs en landbouw: emigratie, educatie en irrigatie. Later zal blijken dat vrijwel alle Indo nesische nationalisten Nederlands onderwijs hebben gevolgd G.C.E. van Daalen Uit: H.A. Heshusius en H.L. Zwitser: Qedenkschrift Koninklijk Nederlands- Indisch Leger 1830-1950. (1990) In de tiendelige reeks 'De Indische eeuw' willen we, zonder naar volledigheid te streven, een aantal hoogte punten noemen uit honderd jaar Indische geschiedenis, van 1900 tot 2000. Deze maand het eerste deel, over de periode 1900-1910. Pauperisme-enquête In juni 1900 gelast gouverneur-gene raal Rooseboom, onder druk van de Indische Bond, een onderzoek naar armoede onder de Europese bevolking. De Indische Bond, opgericht in 1898, zet zich in voor verbetering van het lot van de kleine boeng. In 1902 is het verslag van de pauperisme-enquête klaar. Uitkomst: elf procent van de Europeanen op Java en Madoera, lijden armoe. De moeilijke toegang tot het onderwijs blijkt nog altijd het belang rijkste obstakel te vormen in de eman cipatie van de Indo-europese bevol kingsgroep. De verbetering van het onderwijs zal later een van de kernpunten van het IEV-programma worden. De pauperis me-enquête leidt echter niet tot daad werkelijke verbetering van de situatie. overing van gebiedsdelen nam Van Heutsz maatregelen ter bevordering van de welvaart. In 1903 geven de voornaamste Atjehse leiders zich over en een jaar later begint de beruchte tocht door de Gajo- en Alaslanden onder leiding van luite nant-kolonel G.C.E. van Daalen. Als Van Heutsz in 1904 gouverneur- generaal wordt, volgt Van Daalen hem op als gouverneur van Atjeh. Het verzet lijkt bedwongen, hoewel plaatselijke opstanden zich blijven voordoen, tot op de dag van vandaag. Ethische politiek In de periode dat Van Heutsz' gouver neur-generaal is - en onder zijn opvol ger Idenburg - wordt zo'n beetje heel Indonesië zoals we dat nu kennen, onderworpen aan het Nederlandse gezag. De Atjeh-oorlog Met de aanstelling van Van Heutsz als gouverneur van Atjeh in 1898, keert het tij in de Atjeh-oorlog definitief. De 'geconcentreerde linie' wordt op advies van de islam- en Atjeh-kenner, Snouclc Hurgronje, verlaten. De Nederlandse troepen waren gelegerd in zestien bentengs, net als een 'aan een ketting liggende aap,' schreef Snouck Hurgronje, 'die door een aantal knapen zonder veel gevaar voor hun welzijn, tot dol wordens toe geplaagd kan worden'. Van Heutsz gaat in de contra guerrilla met de Marechaussee te Voet. Hij bestrijdt de Atjehers met gelijke wapens. Na de ver- Op 6 juni I 901 wordt in Soerabaja Soekarno geboren. Hij zal de eerste president van de republiek Indonesië worden. Op de foto ziet u Soekarno op de HBS in Soerabaja, 1919/1920 (foto: mevrouw Soetjahjo). 43ste jaargang - nummer 9 - maart I 999 29

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 29