Kates (Papaja) moessQn Kates - papaja - meloenboom - carica papaya Familie: Caricaceae - papaja-achtigen Naast de banaan is de papaja de meest gekweekte boom van de tropen. In het wild komt hij vooral in tropisch Amerika voor. In de zestiende eeuw raakten de Spanjaarden bekend met deze vruchten en zij brachten de papaja naar tropisch Azië. De snelgroeiende boom kan al na een half jaar vruchten dragen, maar na een jaar of acht sterft de boom meestal. De boom is herkenbaar aan de lang- gcsteelde, diep ingesneden bladeren die bovenaan, als een pruik op de boom staan. Hij heeft nauwelijks of geen vertakkingen. De stam is hol, vrij zacht en zit vol met littekens, die ontstaan door de afgevallen bladeren. De boom kan twee tot acht meter hoog worden. De boom bevat melksap (getah). Er zijn circa vijftig soorten van het geslacht Carica. Vorm Er zijn papaja's die op meloenen lijken, anderen zijn langgerekt en kunnen zeventig centimeter lang zijn. Verder kunnen ze rond, peer- of eivormig zijn. Binnenin een vruchtholte zitten de talrijke groen-zwarte glimmende zaden die eetbaar zijn. Ze hebben iets van waterkers weg. Hun gewicht varieert van een pond tot vijf kilo. Ze zijn geelgroen soms met rose vlekken, de schil is glad en dun. Het sappige geel of oranje vruchtvlees is zoet. De papaja's hangen tegen de stam aan tussen de langgesteelde bladeren. De bomen dragen het hele jaar vruchten. Papaja's zijn kort houdbaar en moeilijk te exporteren. Toch ziet men ze gere geld in Indonesische winkels, in super markten en op pasar malams. De kwa liteit is niet zo best. Men moet de boterzachte, zoete vrucht leren eten. Vaak gebeurt dat pas als men een tijdje in de tropen verblijft. Ze zijn zeer gezond en hebben een hoge voedingswaarde. Ze zijn verkoe lend en licht verteerbaar. De papaja is tweehuizig. Dat wil zeg gen dat de ene boom alleen mannelijke bloemen en de andere alleen vrouwelijke bloemen draagt, ofschoon bomen met mannelijke bloemen ook wel twee slachtige bloemen kunnen hebben. Tweeslachtige bloemen krijgen vruch ten met lange stelen, de zogenaamde papaja gantoeng (hangende papaja's). De talrijke gele, mannelijke bloemen zitten aan langstelige trossen. Ze bezitten tien meeldraden die gehecht zijn aan de keel van de vijfslippige bloemkroon, die trechtervormig is. Mannelijke bloemen hebben alleen meeldraden. De vrouwelijke, gele bloemen hebben dikke bloemblaadjes. Ze staan in de bladoksels op kortere steeltjes en zijn minder talrijk. Vrouwelijke bloemen hebben één of meerdere stampers, maar geen meeldraden. Tweeslachtige bloemen hebben tien of vijf meeldraden plus lange helmdraden, een hele korte kroonbuis en andere varianten. Tweeslachtige bloemen hebben meeldraden en stampers. Bomen met tweeslachtige bloemen krijgen vrij lange vruchten. Toch zijn er goed ontwikkelde bloemen die steriel zijn en er zijn vruchten die geen zaden hebben, doordat ze vruchten vormen zon der bestoven (bevrucht) te zijn. Alle soorten zijn ge makkelijk te kruisen. De bloemen worden bestoven door honing- zuigers, nachtvlinders en andere insecten. Ze worden gelokt door de zoete geur van de bloemen, waar ze nectar onder de kroonbuis aantreffen. Eén mannelijke papaja boom kan zeventien vrouwelijke bomen bevruchten. Onrijpe vruchten kun nen gestoofd gegeten worden en men kan er zoetzuur (atjar) en gerechten van maken voor de rijsttafel. Gestoofde bloemen zijn gezond en wekken de eetlust op. Jonge bladeren worden als groente gegeten. Meeldraad (man nelijke) bloemen zijn bitter van smaak. Medicijn Als medicijn zijn jonge vruchten wormafdrijvend bij kinderen. Schijven van de groene papaja op geïnfecteerde wonden doen ze genezen. Het melksap (getah) is een probaat middel tegen wratten. 34 Tekst en foto's: Netty Selder Een papajaboom vol vruchten (Midden-Java)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 34