De DETA-jongens groep jongelui die buitenis-
Pioniers m het naoorlogse Hollandia gemeenschap. Mijn geïso
leerde legerpositie had mij
belet iets anders aan te nemen dan wat
er aan de bar over hen opgedist werd.
In 1955 bestond de huisvesting voor
velen nog steeds uit barakken waar de
koelies van Székely-Lulofs hun neus
voor zouden optrekken. Verbetering
leek gewaarborgd na de komst van de
nieuwe gouverneur, dr. Jan van Baal,
in 1953.
Waarom, vraagt hij zich af.
Primitieve
omstandigheden
- - - Tot ik door ze benaderd werd,
had ik de DETA-jongens steeds
T% rr A gezien als een opstandige
Tv 1 1 ttII 1* sige eisen stelden aan de
Van Baal beloofde de jongens bouwma
terialen, zodat zij in hun vrije tijd hun
Hollandia, jaren vijftig. Werknemers van DETA (het Departe
ment voor Economische en Technische Aangelegenheden) wil
len een overtocht naar Nederland boeken als bekend wordt
dat de Koninklijke Landmacht uit Nieuw-Guinea zal vertrek
ken. Ze doen een beroep op Dirk Terlaak, Hoofd Sectie Ver
voerswezen van de Landmacht Nieuw-Guinea. Terlaak, op zijn
beurt, geeft de zaak uit handen aan J.O. de Rijke, advocaat van
beroep. Later verneemt Terlaak echter dat er uiteindelijk niets
geregeld is.
Voordat ik het dagblad
De Nieuw-Guinea
Koerier oprichtte, was ik
Hoofd Sectie Vervoerswezen van
de Landmacht Nieuw-Guinea.
In mijn functie bij het Vervoers
wezen werd ik benaderd door
werknemers van DETA, het
Departement voor Economische
en Technische Aangelegenhe
den. De 'DETA-jongens' wilden
een passage naar Nederland
boeken toen bekend werd dat de
Koninklijke Landmacht uit
Nieuw-Guinea zou repatriëren.
Tekst: Dirk Terlaak
Het echtpaar Terlaak.