Voorwoord
Remigratie naar Indonesië
Het internaat in Soekaboemi
moessOn
43ste jaargang nummer 11
Er is een boek verschenen:
Gemengde huwelijken, gemeng
de gevoelens. Het gaat over 'de
aanvaarding en ontwijking van
etnisch en religieus verschil
sinds 1945'. 7\Is ik dat lees,
moet ik gelijk aan mijn ouders
denken, hoewel in het boek
waarschijnlijk geen Indische
Nederlanders zijn opgenomen.
Mijn vader kwam in 1949 naar
Nederland, hij was toen acht
jaar. In 1970 trouwde hij met
mijn moeder. Hoe kun je je op
zoiets voorbereiden?
Mijn moeder had geen andere
Indische vrienden of kennissen,
waardoor ze op de hoogte had
kunnen zijn van Indische
gewoonten of manieren.
Culturele identiteit, daar liep je
toen nog niet mee te koop, als
die woorden at bestonden.
Je trouwde gewoon en probeerde
er het beste van te maken.
En dat is bij mijn ouders gelukt,
ze hebben er het beste van
gemaakt. Een compromis.
Mijn vader communiceert iets
directer en mijn moeder is het
liefste Hollandse Indische meisje.
Marjolein van ftsdonck
Er is een nieuw soort spijtoptant: zij die terug willen naar Indonesië. Albert
Muller wil echter een bescheiden waarschuwing geven: Bezint eer ge begint!
Pagina 14
Pagina 19
Bij de voorplaat
Cary Venselaar: 'De danser van Kemenuh II'
(Gianyar, Bali, 1995).
Eind jaren veertig, begin vijftig, zat mevrouw De Jong-Thijssen op een internaat
even buiten Soekaboemi. 'Ilc herinner me vooral het buitenspelen,' schrijft ze.
'Er waren veel van die ouderwetse bomen met kleine bloemen als sterren, die
heerlijk roken. Vroeg in de
ochtend renden we, voor de
school begon, gauw naar het
park. We raapten die bloeme
tjes op en rijgden er met
lange grassprieten mooie
kettingen van, voor om je
hals of op je hoofd, of als
armband.'
2