Maar het is mijn nieuwe jasje; om door te geven. Het is mijn interpre tatie, als Indische in Nederland.' Sara Joan maakt een vergelijking met de allochtonen in de huidige samenleving. Ze vindt dat de Indische bevol kingsgroep meer moet laten zien: 'De eerste "buitenlanders" die hier kwamen, waren Indische mensen. Maar de meeste zijn uitsluitend bezig geweest met zich zo snel mogelijk aan te passen. Nu hoor je de "nieuwe" buitenlanders hun eigen liedjes zingen op school. Iets derge lijks moet met de Indische cultuur ook gebeuren. Het ligt aan de Indische groep zelf. Men heeft zich te be scheiden opgesteld. Daarom zeg ik: Sta op en laat eens wat zien. Er is genoeg. Het kan toch niet alleen tempo doeloe zijn dat men sen naar de pasars trekt?' Ze hoopt iets door te geven aan de volgende generaties, omdat de Indische cultuur vol gens haar nog steeds bestaat: 'Het feit dat er nog steeds zoveel men sen naar pasar malams of andere bijeenkom sten gaan om een soort gevoel te delen dat ze dan Indisch noemen, is voor mij een teken dat de Indische cultuur nog steeds bestaat. Indië is niet meer, maar het Indische gevoel bestaat nog steeds. Daarom is het noodzakelijk dat er nieuw bloed in wordt gepompt. Ik ben nooit in Indonesië geweest, dus zullen er best wel mensen zijn die vinden dat ik de sprookjes verkeerd uitleg. Dat mogen ze vinden. ik goed in ben. Met name de sprookjes wil ik uitbreiden. Mijn droom is om een ruimte te hebben waar workshops en poëziemiddagen gehouden kunnen worden. Een soort theatertje aan huis.' Of haar liefde bij het werken met kinderen ligt, weet Sara Joan niet: 'Sprookjes en verhalen vertellen, lijkt in eerste instantie bedoeld voor kinde ren, maar ik vind het eigenlijk voor volwassenen. Ze worden geprikkeld om ook weer voor te gaan lezen en verha len te vertellen in plaats van tv te kijken. En dat het werkt, merk je aan de reacties: Het was zo leuk, ik voelde me weer klein. Daarmee krijg ik mijn eigen enthousiasme weer terug. De teksten hoeven niet per se literair te zijn. Mensen moeten geboeid wor den, het spannend vinden. Dat is het belangrijkste.' Het grote verschil tussen het werken voor volwassenen en het werken voor kinderen is volgens Sara Joan de eer lijkheid: 'Als kinderen de voorstelling niet spannend vinden, gaan ze gapen en roepen ze dat ze het niet leuk vin den. Volwassenen daarentegen blijven beleefd luisteren en reageren indirect. Zo hebben beide groepen hun valkuilen waar je als verteller op moet letten. Ik heb lang gedacht dat het spelen voor kinderen eenvoudiger was. Dat is echter zeker niet zo.' Sara Joan vertelt oude Indonesische sprookjes. Haar publiek is tot nu toe overwegend Indisch. Een sprookje moet haar aanspreken, wil ze het uitkiezen: 'Omdat ik alle personen speel, moeten er niet te veel personages in voorkomen. Ik wissel van verteller naar een rol en terug. Tijdens het lezen moeten er beelden naar boven komen. Het moet speelbaar zijn.' Sara Joan herschrijft zelf de teksten. Haar decors zijn na geschilderd door een vriendin en de maskers die ze gebruikt, zijn gemaakt door een vriend. Het Indische gevoel Sara Joan denkt dat haar Indisch- zijn onder meer vorm krijgt door de sprookjes die ze vertelt. 43ste jaargang - nummer I 2 - juni I 999 27

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 27