POIRRIÉ'S PERIKELEN Bledar! moessQn Zelf gelezen in de krant: 'Alle mythen, sagen en legenden zijn gestoeld op ware personen en gebeurtenissen. Dat ze een indruk van onwaarschijnlijk heid bij ons achterlaten, ligt aan het simpele feit dat de mens er in de loop der eeuwen zijn fantasie op heeft botgevierd.' Voeg daarbij de kreet dat er tussen hemel en aarde meer is dan een mens kan bevatten en dan weet je niet meer wat en waaraan je moet geloven. Helemaal als je de cartoon ziet die het krantenartikel verluchtigt. Op dat plaatje zitten twee oude mannetjes knus naast elkaar op het strand. Er bevindt zich in hun nabijheid een heleboel fruit in bikini, tangaslip of nog minder. Maar als je denkt dat die twee bezig zijn met de typisch manne lijke sport van het vergelijken en be oordelen van vormen, welvingen en maten, heb je het helemaal mis. Eén van die mannetjes wijst namelijk naar zijn blote buik en vraagt uitda gend: 'Goed, als Adam en Eva de eersten waren en Eva uit een rib van Adam is gemaakt, hoe kwamen ze allebei dan aan een navel?' Dat zet je wel even aan het denken. Maar wat zegt de schrijver van dat artikel zelf daarover? Na zich in alle mogelijke bochten te hebben gewrongen om het officiële scheppingsverhaal niet te beschadigen, komt hij met de moge lijkheid dat Adam en Eva in werkelijk heid inderdaad géén navels hebben ge had en de bestaande afbeeldingen van dat eerste echtpaar van de wereld - met navel - allemaal het werk zijn van tekenaars, schilders of beeldhouwers. En die beschikken nu eenmaal over een rijke fantasie, anders waren het geen lcunstenaars. Bovendien bestonden er in de Paradijs periode en lang daarna nog geen foto toestellen, dus moest de mens het eeuwenlang hebben van de overlevering. Een riskante basis, want iedereen weet wat er overblijft van een verhaal dat van de een op de ander wordt overgedragen. Dat wisten we vroeger al, toen we tij dens oefeningen in de buurt van de Goenoeng Bohong te Tjimahi voor ordonnans moesten spelen en belast werden met het doorgeven van berich ten. Mondeling, want men ging ervan uit dat er in de hitte van de strijd geen gelegenheid is om briefjes te schrijven. Kreeg je als ordonnans nummer 1 de opdracht om je met de meeste spoed naar ordonnans nummer 2 te begeven om een belangrijke melding door te geven. Zo ging het dan verder, de ene ordon nans na de andere. En dat allemaal onder de vervelendste omstandigheden die de oefenleiding kon verzinnen. Moest je in gevechts uitrusting en onder begeleiding van losse flodders en donderslagen een soort triatlon of veel-meer-tlon in recordtempo afleggen om bij je collega ordonnans te kunnen komen. Dat had natuurlijk tot gevolg dat uit putting het verstand vertroebelde en emoties het korte-termijngeheugen grotendeels amputeerden. Daar konden dan de meest waanzinnige verhalen uit voortspruiten. De minst benijdenswaardige positie was natuurlijk die van laatste ordon nans, want die was uiteindelijk de verpersoonlijking van het menselijk onvermogen om onder benarde om standigheden alles op een rijtje te hou den en een goed bericht af te leveren. Alle acht ordonnansen die zich vóór si Djangkrik, met een kop vol militaire oefennonsens, goenoeng-op-goenoeng- af door bajem-doeristruiken en slokans hadden getijgerd, bleven buiten schot, maar hém stond een ellendig lot te wachten. Zo was het in de grijze oud heid al: de brenger van slecht nieuws kon het niet navertellen, die werd onthoofd. Met si Djangkrik gingen ze niet zover, maar de hoon die hij als laatste ordon nans over zich heen kreeg gestort, raakte hem tot in het diepst van zijn ziel. En bezorgde hem een wrok tegen zijn voorgaande collega's, die hij terecht medeverantwoordelijk hield voor zijn falen. Wat er onderweg ook door de andere ordonnansen verzon nen, aangevuld, verkeerd begrepen, niet verstaan of gewoon vergeten was, toen si Djangkrik uitgeput binnenwan- lcelde, kwam hij met een bericht dat de hele oefenleiding met stomheid sloeg. Ik was bij die oefening ordonnans nummer 1maar omdat het al zo lang geleden is gebeurd, kan ik me niet herinneren om welk bericht het precies ging. Maar wel dat si Djangkrik de bevordering tot spandrie voorlopig op zijn buik kon schrijven. Dat sloeg eigenlijk nergens op, want hij was een goed militair. Eentje van het type 'geen woorden maar daden'. Of, zoals hij ons na zijn publiekelijke vernedering door de oefenleider mededeelde: 'Waarfoor dese, allemaal tai koetjing. Alsmaar praten, praten. Beter ilc feeg die sonto- lojo met mijn spuit. En jullie ook, bledar!' P.S. Ik heb een reproductie van een schilderij van Adam en Eva in traditio neel paradijskostuum, met slang en appel. Is van een oude meester. Een heel gewiekste, want Adam staat ach ter een borsthoge struik en van Eva zie je alleen de achterkant. Niks navels. 36 (r\f VfN/W'AAvriwna

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 36