Bert's beproeving
Verhalen van een reisleider
Waarom gaan mensen in hun
vakantie op reis?
Wat beweegt hen, kosten
noch moeite te sparen om
huis en haard te verlaten en
wekenlang in een vreemde
omgeving te vertoeven?
Vreemde landen, mensen,
talen, bedden en vreemd
voedsel met, wie weet, nare
ziekten als gevolg. Vreemde
geneesheren met de erbij
behorende obscure medicatie.
Waarvoor dit alles?
Een gezonde dosis nieuws
gierigheid kan de reden zijn.
Gewoon rusteloosheid, of
anders het overtreffen van
alweer de nieuwe auto van de
buren. Maar soms, een heel
enkele keer gaat iemand op
stap om eens lekker te kun
nen klagen over alles wat
elders anders is dan thuis.
Eenmaal terug is het buiten
land natuurlijk weer beter.
Zo'n iemand was Victor W., voor
wie nooit iets goed was. Je zou
een man van in de zeventig
wijzer denken. Een gedienstige hotel
boy was alleen maar tuk op een fooi;
iets minder dienstbetoon en er man
keerde wat aan de service. Als er na
tien dagen Indonesisch eten, voor de
afwisseling, een Europees menu werd
geserveerd, dan was dit niet te eten,
terwijl iedereen zichtbaar genoot en vol
lof was over de keuken.
Drie dagen later kwam Victor met:
'Wanneer krijgen we nu eens fatsoen
lijk te eten? Altijd maar rijst komt
zowat mijn neus uit!' Zelfs in het
bijzijn van dames kuiste hij zijn taal
niet. Luid en ordinair kon hij zijn onge
noegen luchten. Het leek niet op te
houden.
Een duwtje
Een gebrek aan zijn benen simulerend,
eiste hij op de luchthavens een rolstoel
en in de bus de beste plaats voorin,
vlak bij de uitgang. De groep kreeg al
gauw een grondige hekel aan hem en
stak dat niet onder stoelen of banken.
Bij een foto-stop in een prachtig berg
landschap, staand aan de rand van een
diepe kloof, maakte men achter zijn
rug gebaren van: één duwtje en 't is
gebeurd. Ook de opmerkingen die men
over hem maakte logen er niet om.
Hij scheen niets te merken, of veinsde
dit. Zo keihard was hij wel. Wat men
hierbij vergat was, dat zijn echtgenote
de gebaren zeker wel zag en de opmer
kingen wel hoorde. Ook zij liet niets
merken maar leed er wel onder.
Zoals ze ook woordeloos leed onder
het regime van haar eega, die niet
schroomde haar publiekelijk te berispen
als zij weer eens, in zijn ogen, iets fout
deed.
Vrekkig was hij ook. Hij schaamde
zich niet om wisselgeld van de ober tot
op de laatste rupiah terug te vragen.
Als zijn vrouw hem aan een fooi herin
nerde, liet hij met zijn giftige blik op
haar een muntje liggen; nooit meer
dan het equivalent van een dubbeltje.
Bij het wisselen van geld, haalde hij
zuinigjes de bankbiljetten te voor
schijn, die hij met paperclips bij elkaar
hield. Niet zelden dwarrelde er daarbij
een cheque of ander waardepapier op
de grond, zonder dat hij het in de
gaten had. Bert wees hem erop, dat het
gebruik van paperclips onverstandig
was, maar het hielp niet.
Luchtziek
Een ras-egoïst was het. Mevrouw W.
was tijdens de vlucht van Singapore
naar Medan ziek geworden en had
gedurende dit korte traject wel drie
maal het toilet bezocht. Witbleek en
wankelend liep ze door het gangpad,
daarbij sterk gehinderd door de in die
buurt veel voorkomende turbulentie.
Emmy, de vrouw van reisleider Bert,
die deze keer met hem meereisde,
moest enige malen bijspringen.
Victor trok zich nergens iets van aan,
geen blik van aandacht, geen gebaar
van zorg. 't Was of zijn vrouw hem een
vreemde was; 't ging hem met aan.
Toen hij op de luchthaven van Medan
pontificaal in een rolstoel zat, voortge
duwd door zijn nog beverige vrouw,
kon Bert zich niet inhouden: 'Niet u,
maar uw vrouw hoort in die stoel.
U ziet toch dat zij ziek is.' Victor ver
koos dit niet gehoord te hebben.
Hij mopperde op de stoel, die hij niet
gemakkelijk vond zitten. Ook Emmy
wond zich op... tevergeefs.
Nachtelijke verhuizing
Tevreden met de hem toegewezen
kamer was Victor zelden. Toen op Bali
de kamers op de eerste verdieping van
het liftloze hotel van bad en douche
bleken te zijn voorzien, terwijl die op
de begane grond het bad ontbeerden,
was hij ineens zijn slechte benen ver
geten en moest en zou hij op die ver
dieping komen. Daarna mopperde hij
over de geringe waterdruk boven.
In Rantepao, waar het hotel tegen een
helling gebouwd was, kreeg hij een
kamer zo dicht mogelijk bij de eetzaal.
Geen trappen dus. Het was mooi mee
genomen dat dit tevens de ruimste en
gerieflijkste kamer was. Had hij einde
lijk geen reden tot ldagen, dacht Bert.
Direct na aankomst werd het diner
geserveerd, want het was al ver na
zessen. Een uur na de maaltijd kreeg
Bert een telefoontje op de kamer.
Jawel, Victor had weer wat. Bert moest
maar eens komen. Dan kon hij zelf
zien hoe het dak van de eetzaal hem
een groot gedeelte van het uitzicht
vanaf Victors terrasje benam. Zo kon
hij niet van de natuur genieten.
Doof voor elk tegenargument wenste
hij een andere kamer. Die was er, maar
ook twee trappen hoger. Dat was geen
punt. Nu telde het uitzicht alleen!
Twee koffer jongens, uit hun nachtrust
gehaald, waren zo bereidwillig bij de
verhuizing te helpen. Bij voorbaat
beschaamd over een negatief antwoord,
vroeg Bert niet eens of Victor ze al wat
had gegeven maar beloonde ze zelf
royaal. Een reisleider geneert zich soms
voor het gedrag van zijn mensen.
37
Tekst: R. Binkhuijsen
43ste jaargang - nummer I 2 - juni I 999