De Poppers (III) moessQn Gezellig etentje De grootste verrassing kwam tegen het einde van de reis. Bij het afscheids diner zaten Victor en zijn vrouw, natuurlijk alleen, aan een tafel voor vier. En omdat Emmy medelijden had met haar, haalde ze Bert er toe over bij het tweetal aan te schuiven. Van een geanimeerd gesprek zou geen sprake zijn, maar ineens begon Victor: 'Zeg Bert, ze zijn met een envelop rondgegaan voor jou.' 'Dat gebeurt wel vaker,' zei Bert ont wijkend. 'Ja, maar ik heb er niets ingedaan,' zei Victor. Dat is eerlijk, dacht Bert. 'Dat hoeft ook niet,' zei hij. 'Nee, dat hoeft niet,' zei Victor. Even was het stil. 'Ik vind een envelop met inhoud zo zakelijk. Ik wilde je op een persoonlijke manier mijn erkentelijkheid betuigen voor alles wat jij en je vrouw voor ons hebben gedaan om deze reis tot een succes te maken.' Mevrouw W. keek haar man somber aan, maar zei zelf niets. Victor vervolg de: 'Weet je, bij ons in Baarn is een restaurant waar we wel eens komen als we iets bijzonders te vieren hebben. Ze hebben daar elk jaar een uitstekend wildmenu. Graag willen we jou en Emmy, straks in oktober, uitnodigen voor een gezellig etentje daar. Dat lijkt me een gepaster manier om een goede reisleider te bedanken; en je vrouw natuurlijk ook.' Fijne smoes Bert mompelde maar wat onverstaan baars. Wat moest hij anders? Koortsachtig was hij een smoes aan het verzinnen. Als reisleider kon hij de man toch kwalijk ronduit meedelen, dat hij met zijn dineetje op het dak mocht zitten! Een avond met Victor was wel het laatste wat hij als een ideale vrijetijdsbesteding beschouwde. Fatsoen weerhield hem ervan dit recht streeks aan Victor te vertellen. Later, als hij de uitnodiging kreeg, zou hij wel een fijne smoes verzinnen. Er werd niet veel meer gezegd. Zo verliep de maaltijd. In oktober kwam er geen invitatie, daarna ook niet. Nu, enige jaren later, moet hij nog ko men en... is Bert blij dat hij die fijne smoes nooit heeft hoeven te verzinnen Tekst: Oed Een van onze geliefde trekken was de olietrek; niet omdat het zo leuk, licht of kort was, nee hoor, het was berat, djaoe en sakit, maar... we brachten minjak kletik*) mee naar huis. De oliefabriek stond in Pasar Ikan dichtbij de meest gefoto grafeerde Hollandse ophaal brug. Van hieruit werd olie over de ge hele stad gedistribueerd, van Tandjong Priok tot Meester Cornelis. We stonden met het ochtendgloren op en trokken er met het krieken van de dag op uit. (Adoe, mooi geseh dese.) Aan de Molenvliet ter hoogte van Kali Goot stonden dan de verkopers van kopie toebroek, oebi goreng, talas, et cetera. Hier maakten we halt en omdat we meestal weinig of niets van huis hadden meegenomen, ontbeten we hier. Het gebeurde wel eens dat er een peloton Engelse krijgsgevangenen voor bij marcheerde onder bewaking van twee Japanners, één voor en de ander achter de groep. We gaven ze dan heimelijk het V-teken of staken de duim omhoog. Hierna gingen we verder via de Am- sterdamsche Poort (die met de twee zwarte beelden) met daarachter het heilig kanon. Bij de fabriek aangekomen werd direct begonnen met het laden van de blikken klapperolie,- ongeveer honderd blikken van twintig liter. De geur van verse klapperolie in de fabriek was heerlijk. Vervolgens gingen we op weg naar de verschillende bestemmingen. Onder weg begonnen dan bijna altijd een of twee blikken te lekken en als dat niet gebeurde, dan zorgden wij wel daarvoor, door een paar flinke meppen op een blik te geven. Er moest thuis toch ge bakken worden. De olie werd dan opge vangen in flessen, potjes en dergelijke, en mee naar moeders gebracht. Dit was dus het leuke van de olietrek. Je had soms wel 25 kilometer gelopen en ge duwd, maar het loonde de inspanning. De nekslag werd ons toegebracht door de suikertrekken. We moesten balen suiker naar de gasfabriek brengen en daar in de goedangs opslaan. We liepen dan met zo'n baal suiker (als het voch tig was woog het wel honderd kilo) op ons nek langs planken omhoog om het te stapelen. Ik dacht dat de Japanners daar gas van fabriceerden. In elk geval was het loodzwaar werk. Op een gegeven moment urineerde je onder helse pijnen een paar druppeltjes bloed. Dan werd het tijd om ermee te stoppen. Eén voor één werden we geveld. Gelukkig was het einde van de bezetting nabij en hebben we het allen overleefd 'I Wat een prachtige onomatopee voor verhitte olie. Oproep t.b.v. televisie documentaire. (Advertentie) Wie is in het bezit van het artikel uit de Vrije Pers van 1949 met de kop 'STERREN VAN BLOED'. Dit artikel ging vergezeld van een grote foto op de plaats waar enkele dagen tevoren zes Nederlandse militairen in een hinderlaag waren gereden en gesneuveld. Op de foto stond een lachende Poncke Princen in het uniform van de TNI met 2 sterren op de kraag, geïnterviewd door een verslaggever. Uw reacties, die vertrouwelijk worden behandeld, gaarne schriftelijk aan Pia van der Molen, 's-Gravelandseweg 31A tweehoog, 1211 BP Hilversum. Pia van der Molen is de maker van de documentaires 'Vrijwillig voor het Vaderland' en 'Jack Boer, bevrijder van 2384 Nederlanders' (Werfstraatgevangenis Soerabaja, 10 november 1945). 38

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 38