Indi ie in de Nieuwe Kunst rïir iM.iii mmmtjr Tekst: Marjolein van Asdonck Dezelfde onbegrijpelijke sujetten. Toen de schrijver en sigarenhandelaar Justus van Maurik in Indië kennismaakte met wajangpoppen zag hij onmiddellijk een overeenkomst met de kunst van Jan Toorop en zijn vrienden. En dat was zo gek nog niet. Jan Toorop, een vooruitstrevende en invloedrijke figuur in de kunst eind vorige eeuw, was in Poerworedjo geboren en kwam eerst op zijn dertiende naar Nederland. Jan Toorop, 1892 Van Maurik had het over de voorplaat van deze Moesson kunnen zeggen. Op de achtergrond van deze foto zien we het Delftse sla-olie affiche van Toorop, gemaakt in 1894. Een van de hoogtepunten van de Nederlandse bijdragen aan de internationale art nouveau. i Het sla-olie affiche van Toorop dat de Egyptische invloeden toont, is afgebeeld met een beeldje van C. Wirtz op de voorgrond. Zo valt de gelijkenis met de Javaanse danseres onmiddelijk op, als je bijvoorbeeld let op de houding van de hand en de naar binnen gekeerde blik. Maar er zijn nog meer overeenkomsten meer in het bijzonder met wajang te ontdekken: de tweedimensionale afbeelding, de spitse gezichten met amandelvormige ogen en een langwerpige neus in het verlengde van het voorhoofd, dunne, lange armen en de stand van de hand: recht op de pols. Toorop's kunst was 'vergeestelijkt'. Net als Java een vergeestelijkte, bezielde wereld was, een beladen wereld, iets wat iedereen die in Indië opgroeide, heeft gevoeld. Jan Toorop was een sleutelfiguur in het Nederlandse symbolisme van de jaren negentig. Ongetwijfeld heeft zijn Indische jeugd op Java daaraan bijgedragen. 'Hij stortte een kostbare druppel vuur in het koele bloed van ons volk,' aldus G. Brom in zijn Java in onze kunst. Exotisme De Nederlandse bijdrage aan de internationale art nouveau noemen we wel Nieuwe Kunst en die beleefde zijn hoogtepunt tussen grofweg 1880 en 1910. In een snel veranderende maatschappij ontstond de behoefte aan een nieuwe, eenduidige stijl. Exotisme speelde daarbij een belangrijke rol. Europeanen konden al vanaf 1851 in aanraking komen met exotische kunstnijverheid, toen men regelmatig wereldtentoonstellingen begon te organiseren, met onder meer produkten afkomstig uit de verschillende koloniën. Zo werden in Europa vormen, kleuren, lijnen, materialen en ideeën uit verre culturen geïntroduceerd en verder uitgewerkt. In Amsterdam bijvoorbeeld was in 1883 nijverheid uit Nederlandse koloniën te zien, tijdens de Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling. Ontwerpers en kunstenaars pasten exotische motieven in hun werk toe. De Porceleyne Fles - beroemd om zijn Delfts Blauw - maakte op Perzië geïnspireerd aardewerk. Het aardewerk van W.C. Brouwer moessQn 'Het zijn dezelfde leelijke magere vrouwenfigurenmet onmogelijk lange armen en slijpplankacktige vormen dezelfde verwarring van figuren en lijnen, dezelfde onbegrijpelijke sujetten Jan Toorop (1858-1928) J.A. Loebèr jr.: omslag van Album Kern, 1903. PT -IHFW'^SF* FTf 'oJTÉB- H T.A.C. Colenbrander: Bord, 1887. 46

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 46