Licht gestraft
Tekst: M. Schoen
In fehruari 1QÓ2 kwam ik op
voor Je militaire dienstplicht in
OssenJrecht. Voor mij lag
OssenJrecht aan Je andere kant
van Je wereld. Zover was ik nog
niet van huis geweest.
Uren en uren in Je trein - toen
ging het allemaal nog met een
militaire trein - en in Roosendaal
overstappen in een kus.
We reden Je kazernepoort
kinnen van Legerplaats
Ossen Jrecht, Je deur van Je kus
werd opengerukt, een of andere
militair stapte kinnen en kegon
gelijk te krullen:
'Koppen Jicht, sigaretten uit en
vanaf nu staan jullie onder Je
krijgstucht, geen woord meer!'
e werden ingedeeld in
kamers. Twintig man op
een kamer met voor ieder
een stapelbed en een metalen kast.
De dekens moesten worden opgevouwen
tot een wolletje. Met een meetlat
oefenden we dat op de grond in de gang
van het gebouw. Na een week had ik het
gevoel of ik nooit anders had gedaan.
Het enige waar ik niet aan kon wennen,
was dat we met bajonet op het geweer
deze onder oorverdovend gebrul in een
pop van stro moesten steken. Dat steken
ging nog wel, maar dat brullen.
Ik geneerde me dood.
Nieuw-Guinea opleiding
Wij hadden een, wel aardige, Indische
wachtmeester. Bij de veldartillerie,
waarbij ik was ingedeeld, heet dat niet
sergeant. Die wachtmeester dus, nam
mijn wapen over en gaf een
demonstratie hoe dat toch echt moest
gebeuren. Aanstormen, brullen, eerste
steek, terugtrekken en met kracht de
volgende steek. Hij deed dat met zoveel
verve dat de bajonet door de pop heen
schoot en hij mijn wapen enigszins
beschadigde aan de paal waaraan die
pop was vastgemaakt.
In die tijd was de Nieuw-Guinea crisis
en de diensttijd was verlengd tot twintig
maanden. Aan de ene kant wel
spannend om eventueel te worden
uitgezonden naar Nieuw-Guinea, maar
aan de andere kant hoorde je over het
sneuvelen van militairen en dat leek me
toch minder. Met een schuin oog en
gemengde gevoelens keek ik vaak naar
het gebouw in de legerplaats waar je na
de basisopleiding naar toe kon worden
overgeplaatst voor die Nieuw-Guinea
opleiding.
Geweer kwijt
Op de kamer hadden we vogels van
diverse pluimage, zelfs al getrouwde, en
een daarvan was Benny, een Indische
jongen. Of zeg je man, omdat hij al
getrouwd was? Ik was net negentien en
hij kon niet veel ouder zijn. Hij woonde
in Amsterdam en ik reisde vaak met
hem in de militaire trein.
Benny noch ik waren fanatieke militairen
en het weekendverlof was ons heilig.
Na een schietoefening was ik mijn
geweer kwijt, vergeten mee te nemen uit
de drietonner dacht ik, waarmee we naar
de schietbaan waren geweest.
Erger bestond niet volgens het kader.
Je kon beter je meisje kwijt zijn dan je
wapen, werd gezegd.
En altijd moest je op strafrapport
verschijnen vlak voor het verlof en al
was de straf soms de lichtste -
dat je je alleen maar af en toe
moest melden bij de wacht
commandant aan de poort
- je zat wel het weekend binnen.
Over de geluidsinstallatie van het
kazerneterrein galmde het:
'Willen de lichtgestraften zich
melden bij de wachtcommandant.'
Ik hoor het soms nog!
Straf
Natuurlijk werd ik op rapport
geroepen vlak voor het
verlofweekend en meldde mij op
het batterijbureau bij de kapitein
en de opper.
Die opperwachtmeester had ook in Indië
gediend en hij speelde vaak onder een
hoedje met de wachtmeester.
Daar moest ik het wapennummer
opnoemen. Het flitste door me heen dat
ik dat niet eens wist en nu zag ik de bui
al helemaal hangen. De opper reikte mij
echter een wapen aan en vroeg of dat
misschien het mijne was. Ik dacht de
beschadiging te zien en zei meteen van
ja en las toen gauw het nummer op.
Gelukkig was het ook werkelijk mijn
wapen. De wachtmeester had het uit de
wagen meegenomen.
Zo gemakkelijk kwam ik er natuurlijk
niet van af en ik moest voor sttaf van de
kapitein en de opper hun complete PSU
poetsen (heb ik meer moeten doen).
Volle plunjezak mee naar de kamer.
Koper poetsen, ransels, pukkels en
koppels blencoën, schoenen poetsen,
allemachtig, dat kreeg ik nooit af voor
het verlof.
Iedereen stond op het square
aangetreden voor het verlofappel, maar
niet ik. Allemaal de bus in en op naar
Roosendaal, niet ik. Maar... wie kwam
daar de kamer weer in? Benny, om mij
te helpen en toen alles een paar uur later
klaar was, mocht ik alsnog met verlof.
En nu eens niet met een militaire trein,
want die reed vanzelfsprekend niet
alleen voor Benny en mij.
Na de basisopleiding werd ik
overgeplaatst naar Breda. Benny bleef in
Ossendrecht en ging naar de Nieuw-
Guinea batterij. Hoe kan dat nou?
Er gingen toch geen getrouwde jongens
naar Nieuw-Guinea? Had hij zich
vrijwillig opgegeven.
Later bij de parate troepen in Legerplaats
Nunspeet kwam ik hem echter weer
tegen. Nieuw-Guinea was via de VN
overgedragen aan Indonesië en Benny
was nooit uitgezonden.
44 ste jaargang - nummer 1 - juli 1999
9