POIRRIÉ'S
PERIKELEN
^werver
■CS'
Oude koffer
Daar moet ik wel eens aan denken als in
het park voor ons huis die manke man
weer bezig is met het opruimen van
zwerfvuil. Hij is dik in de veertig en oogt
als een zwerver maar is dat niet echt.
Een vast onderkomen heeft hij niet en
het is al jaren dat hij door het dorp
hinkt, in zijn versleten plunje en vaak
met een oude koffer bij zich. Die man
doet geen vlieg kwaad en hoewel de
meeste mensen hem mijden, wordt zijn
aanwezigheid door iedereen getolereerd.
Spreken doet hij zelden en als je hem
groet krijg je een nauwelijks hoorbare
groet terug.
isschien net als bij die man in
Meester Cornelis, in de jaren
dertig, die regelmatig vanuit
richting Manggarai over de
Matramanweg holde, met veel getoeter
en gerinkel van de toeters en bellen die
hij aan een pikolan meevoerde.
En misschien ook net als bij de in
vrouwenkleding gestoken Ringgit, die
's avonds in de zelfde periode en plaats
met een zweep de passanten schrik
aanjoeg, maar ze soms ook een beetje
aan het lachen maakte.
Waren die twee altijd al zo geweest, of
was er ergens 'onderweg' iets gebeurd
waardoor ze zich zo gingen gedragen?
Het is net of hij de hele wereld heeft
buitengesloten en alleen nog maar
geïnteresseerd is in het opruimen van
dorre bladeren, sigarettenpeuken, blikjes
en andere ongerechtigheden.
Dat doet hij zomer en winter, weer of
geen weer.
Zoals afgelopen winter, toen hij bij een
bushalte met z'n blote handen een putje
van een massa modderig bladafval aan
het bevrijden was. Het vuil zat hem tot
aan de ellebogen. Ik stond aan de
overkant en zag hoe een bij die bushalte
wachtende man hem aansprak.
Wat hij zei, kon ik niet horen, maar het
was in ieder geval niet genoeg om de
schoonmaker van zijn werk af te
houden. Onverstoorbaar ging hij door,
totdat de bus eraankwam. Toen die weer
vertrokken was, inspecteerde hij het
putje even en liep toen weg.
Waarschijnlijk naar het volgende putje.
Een paar dagen daarna zag ik hem weer
toen ik het dorp uitreed. Het was nog
vroeg en het had die nacht weer
behoorlijk geregend, de bomen dropen
nog na. Hij kwam uit tegenovergestelde
richting over het fietspad, kletsnat en
met zijn oude koffer bij zich. Waar hij de
nacht had doorgebracht, weet ik niet, en
waar hij precies naar toe ging evenmin.
Daar kun je bij hem slechts naar raden.
Maar het leek er in ieder geval op dat hij
een doel had: gewoon het dorp in waar
hij zijn wortels heeft. Eén van de weini
ge doelen waarheen zijn verwarde geest
hem nog leiden kan. Zolang hij daar
fysiek toe in staat is, want je ziet hem
met het jaar aftakelen.
Dat zijn beelden die je onwillekeurig
herinneren aan het feit dat je gezonde
zoon regelmatig met zijn vrouw komt
binnenlopen, zomaar om een kletspraat
je te maken of te kijken hoe het met de
ouwe lui gaat. Ben je blij dat hij dat
doet, maar vooral dat hij dat kan.
Omdat hij jaren geleden, tijdens een
strenge winter, met zijn brommer vlak
bij huis in een slip raakte en op een
afschuwelijke manier ten val kwam.
Het was kantje boord, en als soms de
gedachte aan je roerloos in een bloed
plas liggende zoon naar boven komt,
lopen de rillingen je weer over het lijf.
En dank je God op je blote knieën dat
het toen allemaal goed gekomen is en
junior niets aan dat ongeluk
overgehouden heeft.
Anders dan die andere jongen, met
wiens iets jongere broer hij vroeger in de
Idas heeft gezeten. Die had niet zoveel
geluk. Op zijn brommer gegrepen door
een auto, werd hij door een volgende
auto overreden. Hij bleef in leven, maar
als je die kerngezonde jongen van toen
nü in zijn versleten plunje en met z'n
oude koffer in de hand door het dorp
ziet sjouwen, vraag je je af waar hij dat
aan verdiend heeft. En besef je dat een
dubbeltje heel raar rollen kan.
moessQn
De
weet nooit hoe een dubbeltje rollen
bon. Werd vroeger van de één gedacht
dat het een grote sufkop was en heeft hij
het desondanks ver geschopt, de ander
hoog aangeslagen persoon blijkt er in het
maatschappelijk leven weinig van te heb
ben gebakken. Dat maakt allemaal niks
uit, want Je één is niet meer of minder
dan de ander en uiteindelijk is het zo dat
niet iedereen directeur kan zijn.
Bovendien is niet alles te plannen en
kunnen er een heleboel dingen gebeuren
die van invloed zijn op de levensloop van
een mens, er een heel andere wending
aan kunnen geven waardoor alles op z'n
kop wordt gezet.
belloon maker
Bloedplas
14