Midden in de nacht onder dekking van mortiervuur hadden ze de haven weten te bereiken waar het schip lag, dat hen naar veiliger oorden zou varen. En toen had ze gezworen: nooit meer naar dit rotiand terug. Vader hadden ze achter moeten laten in een rustig hoekje van de tuin van het ziekenhuis. Daar lagen er al meer, die die vijandige tijd niet hadden overleefd. Ons grote oude liuis Maar het oude huis dan, de bergen rondom, de sfeer van 's ochtends vroeg en tegen zonsondergang in de min, de sfeer ook op straat, op de pasar en de kampongs, hoe ging haar hart daar naar uit. 'Maatje,' schoot het door haar heen. Hun vakanties hadden ze altijd zo inge richt dat ze binnen een dag de hoogbe jaarde dame konden bereiken als dat nodig bleek. Weer kwam haar zus tus senbeide door te verzekeren dat men zelfs vanuit Indonesië binnen luttele dagen kon weerkeren. In deze ambivalente toestand werd dan toch tot een schitterende reis besloten: naar Indië, na zoveel jaar! Maatje, eenmaal ingelicht, werd dol enthousiast en ging mee fantaseren, in kalme gemoedsrust allerlei dingen door elkaar halend uit haar eigen meisjestijd op de 44 ste jaargang - nummer 2 - augustus 1999 suikerfabriek en de periode als getrouwde vrouw in het stille platte landsstadje. 'Weet je nog kind, ons grote oude huis. Veel ruimer dan hier. En dan dat erref.' 'Ja ma, en je rozentuin. Daar mocht de kebon niet eens komen.' 'Nee,' giechelde maatje, 'alleen voor het onkruid.' Maatje De voorbereidingen werden getroffen. Katoenen kleren en sandalen ingeslagen. Alles moest immers zo koel mogelijk zijn. Een zonnehoed. Een zonnebril. De prikken gehaald. Anti-malaria pillen. Oude foto's nog eens bekeken. Het reisprogramma op de letter ingeprent. Langzaam raakte ze in een jubelstemming en maatje leefde mee. Honderdeneen raadgevingen gaf ze en ze zou zo wel mee willen reizen! De dag van vertrek kwam in zicht. Maar toen bereikte hen het bericht dat maatje was gevallen. Heup gebroken, naar het ziekenhuis. Ze had niet eens zoveel pijn. Men hield haar goed onder de morfine, maar beter werd ze niet meer. Nog een week leefde maatje. En toen ze met z'n allen rond haar bed zaten, zuchtte ze heel zachtjes, maar nog net hoorbaar: 'Naar Indië.' Maatje was alvast op weg. De rozentuin Dwalend door de tuin van het oude huis dat ze een paar weken later bijna in oude staat terugvond, kon ze de gedachte niet weerstaan de geest van haar moeder hier terug te vinden. Tussen haar oogwimpers door meende ze maatje in haar witte jurk langs de rozenstruiken te zien gaan, hier een uitgebloeide bloem afknippend, daar een te lange scheut wegsnoeiend. Maar nee, de tuin was een chaos geworden. Maatje zou het onoverkomelijk gevonden hebben. Het was voorbij allemaal. Nu geen vergelijkingen maken met veertig jaar geleden, dacht ze. Geniet van de werkelijkheid van het ogenblik en durf vast te stellen, dat dit niet meer je land is. Je bent gast geworden, toerist, net als in andere vakantielanden, ondanks alle welbekende planten, geurtjes, smaakjes, uitzichten en wat dies meer zij. Het is er veel voller geworden. De mensen vrijer in hun optreden, tege moetkomend, zeker niet onderdanig. Het is goed zo, ik heb het nu weer gezien, maar ik hoef er niet meer naar toe terug. - -

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 17