De Indische eeuw (VI) 1950 -1960 bestempeld als het nieuwe stamland voor Indo-europeanen. Dat, samen met de angst voor een nieuwe bersiap en afkeer van het koude, onbekende Nederland, zijn motieven voor Indo's om hun heil te zoeken in Nieuw- Guinea. Maar Nieuw-Guinea is slecht georgani seerd. Sterker nog: er is vrijwel niets. Het land moet van de grond af opge bouwd worden. De voedselvoorziening schiet ernstig tekort en er heerst woning nood. De droom van een Indisch stam land wordt al gauw opgegeven. Ondertussen wordt de druk van Indonesië om Nieuw-Guinea af te staan groter. De spanning loopt op en halver wege de jaren vijftig vertrekken steeds meer kolonisten. n juli 1950 wordt het KNIL ontbon den. Inheemse KNIL-militairen mogen kiezen: dienst nemen in het Indonesische leger of demobilisatie op het eiland van herkomst. Een grote groep Ambonnezen weigert demobilisa tie op het eiland Java in plaats van Ambon, waar op 25 april dat jaar de Indische kolonisten in Manokwari RMS is uitgeroepen, en in 1951 arrive ren er zo'n vierduizend, samen met hun gezinnen, op dienstbevel in Nederland, waar zij vervolgens worden ontslagen. Exoclus en diaspora Tussen 1950 en 1963 'repatriëren' ruim 210 duizend mensen naar Nederland, maar voor velen zal Nederland slechts een tussenstop zijn. Het klimaat staat ze er tegen, ze gaan er financieel op achter uit of zijn überhaupt ontevreden over de werkkring, het leven in contractpensions is niet bepaald ideaal, Nederlanders zijn koel en zakelijk - dat zijn zo een aantal redenen. Vrijwel alle Indische emigranten, aldus Ellemers en Vaillant, emigreerden ten minste twee maal in hun leven: 'De eer ste maal veelal vanuit Indonesië naar Nederland of Nieuw-Guinea, en vervol gens, na een verblijf van een aantal jaren in Nederland of Nieuw-Guinea, naar een bestemming elders.' De Verenigde Staten zijn het populairst, vooral Californië. Uiteindelijk zullen naar schatting 50 duizend Indische mensen naar Amerika emigreren. Maar ook in Australië, Canada, Nieuw-Zeeland, Zuid- Afrika, Brazilië en Spanje vormen zich 'Indische kolonies'. Spijtoptanten Nederlanders die voor het Indonesische staatsburger schap hebben gekozen, gaan eveneens een onzeke re tijd tegemoet, want de relatie tussen Nederland en Indonesië kent in de jaren vijftig vele diepte punten tot die uiteindelijk totaal verziekt is. Warga negara's raken meer dan eens bekneld tussen beide partijen. Allerlei problemen - armoe, discimminatie, angst voor geweld - heb ben ertoe bijgedragen dat velen, vooral in de tweede helft van de jaren vijftig, alsnog naar Nederland willen vertrek ken. Nieuw-Guinea Vanaf 1949 vertrekken veel Indo's naar Nieuw-Guinea, dat, onder meer door de Groter Nederland Actie en Vereniging Kolonisatie Nieuw-Guinea, wordt Poe koel teroes Indo's in Nederland blijken tot meer in staat dan alleen aardappels schillen en de polonaise dansen. In 1956 richt Tjalie Robinson in Nederland het tijd schrift Onze Brug op, dat later, in '58 wordt omgedoopt in Tong Tong (en nog weer later in MoessonTjalie roept zijn lezers op om te schrijven over het leven in Indië. 'Omdat we geleefd hebben,' zegt hij, 'en nog steeds bestaan.' Behalve voor een tijdschrift neemt Tjalie het initiatief voor de Indische Kunstkring en de Pasar Malam Besar. De eerste pasar malam wordt op 3, 4 en 5 juli 1959 gehouden in de Haagse Dierentuin. Op deze en komende pasar malams tre den veel Indische artiesten op: de Hot Jumpers, de Candy Kids, Jack Bill, Sandra en Franky, de Blue Diamonds, Anneke Grönloh en de Padre Twins oogsten veel succes. (GOP) Bron nen: J.E. Ellemers en R.E.F. Vaillant: Indische Nederlanders en gerepa- trieerden. Muiderberg, Coutinho, 1985. Lutgard Mutsaers: RockinRamona. Den Haag, Sdu, fz.j.]. Wim Willems e.a. (red.): Uit Indië geboren. Vier eeuwen familiegeschie denis. Zwolle, Waanders, 1997. 44 ste jaargang - nummer 2 - augustus 1999 29 De jaren veertig eindigen met de onafhankelijkheid van Indonesië, maar de nasleep hlijft nog lang voelbaar. Ook in de jaren vijftig vinden vele ontwikkelingen plaats die van blijvende invloed zullei zijn. Deel zes van de 'De Indische eeuw

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 29