Terima kasili f ~at&uit ftet lndi<sdi cArdïief Tekst: H. Meister De optocht begon met een grote leeuwenkooi op wielen, met twee slapende koningstijgers er in, langzaam voortgetrokken door een grote olifant. Opeens staat één van de tijgers op en gaapt, zijn hoektanden groot en scherrep, gevaarlijk deze. De voort sjokkende olifant, zijn naam niet Samson of Jumbo, maar Zambo, met grote letters op zijn buik gekapoerd. Het was op een zaterdagavond en de vertoning was uitverkocht. De tent was tjokkevol. Een ieder in feeststemming met balonnen, ratels, et cetera en ister ook een hoempa-hoempa band, bestaan de uit trommen, trompetten en nog veel meer. O ja, ook nog een viool als van de aroemanis- verkoper. Een beetje vals, maar geeft niet. Zo was er het num mer van de paarden, met tem mer met lange zweep en mollige tante, die staande op een witte schimmel balanceert, in haar hand een pajong. Zij heeft een breed gerande hoed op, com pleet met feren van struisvogel en pakean vol met glinster-glin- ster in felle straal van zoeklicht. Dan waren er de goochelaars met perkoetoet, zijden zakdoeken en konijn, daarna had je de acro baten, waarvan er één springt op een wip, waardoor een andere in de lucht schiet en na salto, tiga kali, in een stoel ploft. Elite keer verschijnen er twee clowns, pak Kampret en si Lodroh, die het publiek doen schateren door hun verschijning, grimassen en klappen die zij uit delen. Toen kwam de Dodensprong. Een op- en afrit werden opge steld, ver van elkaar. Na veel lawaai van starten en warmlopen van oude Harley, waarvan de knalpot botjel is, komt eindelijk het gevaarte de tent binnen gebandangd. Spannend deze, en vliegt door de lucht van op- naar afrit, jah-ilah, adembenemend seg. Pal? Kampret Toen ister de pause, met veel geroesemoes. De vele kinderen vermaken zich met katjang- goreng, kwatjie, es-lilin dan lain- lain. Opeens de trompet hij schalt en pak Kampret hij komt er aan met grote puntmuts en pompom op. Hij rent de arena rond, armen zwaaiende, zijn grote neus vuur rood, like stoplicht van vuurtoren en veel rook komt er uit, kobong, en hij jammert, kebakar-kebakar- kebakar, door maar door. De toeschouwers, zij allemaal stil, velen worden al senuwachtig, anderen zij hoesten van de smoke en zij denken, deze flauwekul of echjes? Pak Kampret hij al doodmoe ja en zijn bek al der af, na al dat geren en kebakar-kebakar geklaag. Opeens komt si Lodroh hem tegemoet van de andere kant. Hij heeft grote zwarte cha- peau-clack op, gepiendjemd van de directeur. Bij ontmoeting met Kampret, met alle macht hij blaast, ffoeoeoet, opeens rooie neus uit en de smoke is gone. En toen pak Kampret, opgelucht en dankbaar, hij omhelst zijn sobat en schreeuwt terima kasih, gevolgd met luid gejoel van de nontonners en veel geklap, tot lang. Barangkali ister met vervolg deze tjerita, als u wil ja? Stadhouderslaan 2, 2517 HW Den Haag, tel. 070 - 365 09 09, fax 070 - 365 01 93. 44 ste jaargang - nummer 3 - september 1999 15 liet was begin dertiger jarendat het Hat •nistoii circus naar Malang kwam. IDe grote tent werd opgezet met daarbij vele huifkarren en kooien op een grasveld aan de Kawistraat, tegenover uitgang Slametpark. Mollige tante Stichting Indisch Familie Archief,

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 15