Terugkeer en opvang
van oorlogsslaclilo (Iers
d
Een gesprek met Esther Captain van de SOTO
De SOTO k an
niets afdwingen.
Wat de SOTO
dk
[oen,
wei voor ae
Indos kan dc
is het vastleggen
van hun
ervaringen
moessQn
Tekst: Marjolein van Asdonck
Foto: Steven van Leeuwen
Ik heb algemene letteren gestudeerd en
ben afgestudeerd in vrouwenstudies en
de geschiedenis van de internationale
betrekkingen. Mijn doctoraalscriptie
ging over de literatuur die tijdens de
oorlog is geschreven: kampdagboeken en
memoires.
Ik heb al eerder gepubliceerd over ervarin
gen van vrouwen tijdens de oorlog en dat
boek, getiteld Indië, een verre oorlog dichtbij
is gebaseerd op interviews met 'totok'
vrouwen, Indische en Molukse vrouwen.
In het boek lag de nadruk weliswaar op de
oorlog, maar het ging ook over de tijd dat
ze naar Nederland kwamen.
Voor mijn proefschrift was ik al bezig
met een onderzoek naar de ervaring tij
dens en de herinnering aan die oorlog.
Die herinnering wordt gekleurd door
na-oorlogse ervaringen, dus ik had ook
al veel onderzoek gedaan over de perio
de na 1945 in Nederland. Toen de vaca
ture kwam, heb ik gesolliciteerd.
In Moesson hebben we aandacht besteed
aan het SOTO-symposium van december
'98, wat is daaruit gekomen?
Er zijn inmiddels twee symposia
geweest, op 7 december 1998, waarvan
de uitnodiging in Moesson stond, en op
23 februari 1999. In december konden
de mensen hun eigen ervaringen vertel
len. Het was een eerste stap, zodat de
onderzoekers konden horen welke kwes
ties bij de mensen zelf speelden en wat
zo de teneur was over de opvang van
destijds. Bij het symposium in februari
was het de bedoeling de onderzoekers
meer aan het woord te laten en aan het
publiek te presenteren wat we het
komende jaar gaan doen: dit zijn de
ideeën, hier gaan we mee aan de slag.
Ondertussen zijn er meer dan veertig
onderzoekers aangetrokken en ieder
heeft zo zijn eigen onderwerp. Er zijn
vier clusters in het onderzoek. Het eerste
gaat over de overheid. Hoe heeft de
overheid de terugkeer en opvang georga
niseerd? Het tweede besteedt aandacht
aan het maatschappelijk kader, zoals de
houding van de bevolking en initiatieven
van kerken en particulieren. En in het
derde cluster staan de ervaringen van de
repatrianten en migranten zelf centraal.
Het cluster waar ik in zit, heet 'Nasleep
en verwerking' en dat gaat over de lange
re termijn; tot zeer recente ontwikkelin
gen. De betekenis van Indische
zelforganisaties wordt daarin onder
zocht. Welke verenigingen zijn opgericht,
wat waren hun doelstellingen en wie
waren hun leden, welke scheidingen en
herenigingen waren er? Hebben oorlogs
slachtoffers op eigen wijze een nieuw
bestaan weten op te bouwen of hebben
zij hulp gehad van hun belangenorgani
saties? Je zou je kunnen afvragen of
repatrianten en migranten uit
Nederlands-Indië zich dankzij of
ondanks de zelforganisaties door de na
oorlogse periode hebben weten heen te
slaan.
De tijdsafbakening van het SOTO-
onderzoek is vrij kort. Ik had dat liever
anders gezien, als ik denk aan de erva
ringen van Indische mensen. De onder
zoeksperiode loopt van 1945 tot en met
1951, terwijl de meeste Indische mensen
pas na '51 naar Nederland komen. Mijn
eigen familie kwam bijvoorbeeld pas in
1956 naar Nederland. Dus dat vind ik
wel een beperking. Je krijgt nu vooral de
'totoks' die snel zijn gemigreerd en een
kleine bovenlaag van de Indische men
sen. Maar, zoals gezegd, mijn deelstudie
strekt zich uit tot bij wijze van spreken
de dag van gisteren.
Wat is jouw indruk van de mensen die in
december vorig jaar het symposium bezoch
ten, waar waren zij tiaar op zoek
Het zijn mensen die intensief met hun
Indische verleden bezig zijn. Ze zijn
actief in Indische organisaties en zitten
er om belangen te behartigen voor een
bepaalde groep. Ze willen hun verhaal
gehoord hebben en zoeken erkenning,
bevestiging. Daarom is het een groep
die niet representatief is voor de
Indische gemeenschap in Nederland. Zij
hebben de weg naar de politiek, de hulp
verlening en andere instellingen namelijk
al gevonden. Lang niet iedereen heeft
dat.
12
Vorig jaar zomer is, met geld van de over
heid, de Stichting Onderzoek Terugkeer
en Opvang (SO I O) opgeric ht. SOTO
moet onderzoek doen naar de na-oorlog-
se opvang in Nederland. IIoe hebb en
oorlogsslachtoffers hun terugkeer en
opvang in Nederland ervaren Daarbij
wordt niet alleen aandacht geschonken
aan slachtoffers van de oorlog in Europa,
maar ook aan Indische repatrianten.
Esther Captain (30) houdt zich voor de
SOTO bezig met Indische 'zelforganisa
ties' die in Nederland zijn ontstaan.
I Ioe is Esther bij de SO I O terecht
gekomen?