De tentoonstelling 'Nanne Ottema (1874 - 1955), een kleurrijk
verzamelaar' biedt een panoramisch overzicht van de verschillende
verzamelgebieden van Ottema en is tot en met 9 januari 2000 te zien
in het Fries Museum aan de Turfmarkt 11 in Leeuwarden.
Inlichtingen: tel. 058 - 212 30 01.
De tentoonstelling 'Indisch Museum herleeft' wordt tot en met
9 januari 2000 gehouden in het Keramiekmuseum Het Princessehof,
Grote Kerkstraat 11, Leeuwarden. Inlichtingen: tel. 058 - 212 74 38.
Kuan Yin, het lievelingbeeld
van Van der Meulen
(foto: René Wassing).
diep geroerd ontving hij dit beeld
veel later ten geschenke van de
heer The Hong Twan te
Magelang.
In 1905 keerde Van der Meulen
terug in Bergum, waar hij in
1906 zijn uitgedijde verzameling
als Indisch Museum onderbracht
in het voormalige postkantoor.
Intussen reisde hij weer door
Europa en na zijn pensionering
in 1907 vertrok hij eind 1911
weer naar Java.
Financiële problemen noodzaak
ten hem in 1910 een deel van
zijn verzameling te verkopen.
Dit is een belangrijk keerpunt in
de geschiedenis van de verzame
ling, want dan verschijnt Nanne
Ottema ten tonele en koopt enke
le porseleinen vazen. Na een eer
ste kennismaking komen beide
heren overeen dat Ottema het
gehele Indische Museum met
inhoud overneemt.
Dit wordt het begin van een
vriendschap voor het leven.
Van der Meulen blijft tot 1915 in
Indië en reist daarna door Europa,
het Midden-Oosten en Egypte,
waar hij in 1934 in Cairo overlijdt.
Princessehof
Nanne Ottema was een kapitaal
krachtige notaris, een man van
gezag met een onuitputtelijke
daadkracht. Wat Chinees en
Japans porselein betreft, had hij
zich opgewerkt tot een der weini
ge grote Nederlandse deskundi
gen op dit gebied. Onmiddellijk
begreep hij het belang van de
waardevolle Indische verzame
ling, die hij koste wat het kost
voor Friesland wilde behouden.
Toen het Indisch Museum in
1915 werd opgeheven wist
Ottema de gemeente
Leeuwarden te bewegen om de
verzameling over te nemen en in
het Princessehof onder te bren
gen. In 1917 was alles ingericht
en Ottema werd conservator tot
aan zijn dood in 1955.
Veel is er in die lange periode
gebeurd. Van der Meulen bleef
voor Ottema verzamelen.
De deelcollecties werden geïn
ventariseerd en wetenschappelijk
beschreven en er werd gesaneerd.
Hiaten werden waar mogelijk
aangevuld door doelgerichte aan
kopen bij de kunsthandel.
Zeldzame aanwinsten werden
soms door ruil vertegen en ook
werd veel verkocht, zoals duplica
ten of voorwerpen die niet pasten
in het nieuwe concept waarin het
esthetische aspect de nadruk teeg.
Reading
Na de dood van Ottema brak er
een tijd van veranderingen aan.
Doordat er steeds meer aandacht
aan oosters porselein en westerse
keramiek werd besteed, kwam de
Indische verzameling in de ver
drukking en verdween tenslotte
als overbodig, grotendeels in de
depots. Het Princessehof had nu
officieel de status van
Keramiekmuseum verkregen.
Omstreeks 1968 kwam de grote
omslag. In dat jaar schonk pro
fessor Th. van Baaren, verbon
den aan de theologische faculteit
van de universiteit van
Groningen, zijn omvangrijke col
lectie niet-westerse kunst aan de
universiteit. Voorwaarde hierbij
was, dat de collectie in een muse
um zou worden ondergebracht.
Zo kwam het volkenkundig
museum Gerardus van der
Leeuw tot stand, dat uiteindelijk
de redding van de Indische ver
zameling zou worden. Na onder
handelingen tussen de beide
steden werd de verzameling op
basis van langdurige bruikleen
naar het museum in Groningen
overgebracht, dat in 1978 zijn
deuren voor het publiek opende.
De Indische verzameling, die in
de nieuwe opstelling werd geïnte
greerd, was hiermee voor onder
gang behoed en begon een nieuw
leven.
Onvervangbaar
In het kader van de grote muse
ummanifestatie gewijd aan
Nanne Ottema mocht de
Indische verzameling natuurlijk
niet ontbreken. Een ruime, repre
sentatieve selectie werd tijdelijk
naar Leeuwarden overgebracht
en in de grote bovenzaal van het
Princessehof tentoongesteld.
Door de vernieuwde presentatie
komt de tijdloze schoonheid van
de Indonesische kunstvoorwer
pen op verrassende wijze volledig
tot zijn recht. Wat eens met veel
liefde, geduld en begrip als dier
bare etnografica werd verzameld,
behoort nu een eeuw later onmis
kenbaar tot het waardevolle,
onvervangbare Indonesische erf
goed, dat helaas in het land van
herkomst zeldzaam is geworden
of voorgoed is verdwenen.
Ter oriëntatie een beknopt, uiter
aard onvolledig overzicht van het
gebodene.
Een galerij van hindoejavaanse
stenen tempelbeelden.
Hindoejavaans brons zoals
godenbeeldjes, offerschalen
(talam), spiegels en kommen.
Terracotta voorwerpen van
Mojopahit. Vervolgens oud-
Javaans koperwerk, een gedateer
de teugelhaak (1737) en krissen
waaronder een keris pusaka uit
Djokja met gouden overschede.
Het Javaanse toneel is vertegen
woordigd met wajang golèkpop-
pen; een scène uit het
schimmenspel wajang koelit
tegen het witte scherm; dansmas-
kers wajang topeng.
Bijzonder is de Balische krisdra-
ger in de vorm van een klein
kleutertje dat een kris in de han
den houdt; verder een Balische
kris met gouden greep en enkele
Balische beelden van rond 1900.
Tawoe
Uit diverse delen van de archipel
komen het zilverwerk en aller
hande sieraden. De nadruk ligt
daarbij op Sumatra met zijn zil
veren kalkdozen. Het laatste deel
van de tentoonstelling is gewijd
aan de oud-Indonesische cultu
ren uit Sumatra (Batak, Nias),
Kalimantan (Dajak) en Oost-
Indonesië. Het absolute topstuk
is een tawoe, een imposante
abstracte mensfiguur, onderdeel
van het voorouderaltaar uit
Tanimbar.
Een opstelling van diverse antie
ke Chinese martavanen (voor-
raadpotten), die zo'n belangrijke
rol spelen bij de Dajak, geeft een
goed idee van de bijzondere rijk
dom van deze collectie.
De weefselcollectie is vertegen
woordigd met een tweetal antie
ke, zijden tjindéweefsels van Java
(van oorsprong dubbel gëikatte
patoladoeken uit Goedjarat,
Noordwest-India, die in vroeger
eeuwen door de VOC in
Indonesië werden geïmpor
teerd) Enkele klassieke Javaanse
batiks, een dubbelgëikatte doek
van Tenganan Pagringsingan
(Bali), een fraaie zijden inslag-
ikat, kain limar uit Palembang,
schering-ikats uit Timor en een
grote kain Rongkong van de
Toradja uit Celebes.
Alle verzamelde objecten bijeen
geven een goede impressie van
het gevoel voor kwaliteit dat Van
der Meulen en Ottema bezaten.
Verzamelmappen met gebundel
de, uitvoerige documentatie en
achtergrondinformatie over de
belangrijkste voorwerpen, liggen
ter inzage op de zaal. Handig als
gids tijdens de rondgang over de
tentoonstelling die vooral bedoeld
is als een herbeleving van het
Indisch Museum.
44 ste jaargang - nummer 5 - november 1999
11