Setiakawan
kogelvrij vest, waardoor hij in staat was
zijn vaak ondoorzichtige praktijken vrij
wel risicoloos uit te oefenen. Eén van die
praktijken was het gebruik van de
gevreesde beroeang terbang, of vliegende
beer. Hoewel ze hem nog nooit hadden
gezien, wisten Sjahdoellah en Ibrahim te
vertellen dat het een onheilbrenger was
die alleen 's nachts in de vorm van een
flakkerend vlammetje en onder het uit
stoten van een reutelend gebrom door de
lucht vloog. Ik moest er een beetje om
lachen en vroeg Sjahdoellah hoe groot de
actie-radius van die vliegende beer wel
was, maar hij zei bits dat ik niet mocht
spotten met dingen waar ik niets van
afwist. En dat ik maar moest uitkijken
voor die beroeang terbang, want die
vloog naar zijn prooi en maakte deze
doodziek, of dood. De enige die dat kon
voorkomen, wist Sjahdoellah, was een
andere doekoen die over genoeg sterke
krachten beschikte om de beroeang ter
bang af te weren. Ik wilde Sjahdoellah
vragen of een .50 tegen luchtdoelen niet
veel effectiever was dan een andere doe
koen, maar een blik op zijn gezicht deed
me daarvan afzien.
Kepin^in poelangj
In het jaar dat ik in die doesoen verbleef,
hebben zich drie nare gevallen voorge
daan. Het eerste betrof een sterke man
die snel vermagerde. Hij woonde in zijn
dooie eentje aan de rand van de doesoen.
Omdat detachementscommandant kapi
tein De Vries er meer over wilde weten,
gingen we op bezoek bij die man. Hij
was uitgeteerd en nauwelijks aanspreek
baar. Het enige wat we uit hem konden
krijgen was dat hij zich reddeloos verlo
ren wist, wat kort daarop bewaarheid
werd door zijn overlijden. Het tweede
geval ging over twee korporaals van het
KL-dctachcment, die tijdens een jacht
partij een oud en nauwelijks meer als
zodanig herkenbaar graf hadden onthei
ligd door er op te gaan zitten uitrusten.
Het graf, dat zorgvuldig gemeden werd
door de doesoenbewoners, lag aan de
overkant van de kali op een open plekje
in de oetan, een tiental meters van de
oever. Kort na die jachtpartij werden de
korporaals ziek en moesten naar het hos
pitaal. Een paar weken daarna kwam het
bericht dat ze allebei waren overleden.
Als ik me goed herinner, werd de oor
zaak van hun ziekte gezocht in een onbe
kend tropisch virus. Het laatste geval
betrof een jonge wasvrouw van het deta
chement. Zo gezond als een vis, werd ze
plotseling ziek en kwam niet meer opda
gen. Omdat de hospik niets kon vinden,
stuurde de detachementscommandant de
vrouw door naar het hospitaal. Binnen
een week was ze weer terug, weggelopen.
'Kepingin poelang,' verontschuldigde ze
zich verlegen, maar ze was er ook van
overtuigd dat men haar in het ziekenhuis
tóch niet had kunnen genezen. De
vrouw had hoge koorts en ging ziender
ogen achteruit. Zo kwam het dat na
overleg met de pasirah en de pembarap,
doekoen Mahmoud werd opgetrommeld.
Gepaaid met de belofte dat er bij haar
genezing wel wat voor hem in het vat zat,
ging Mahmoud aan het werk. Een paar
dagen slechts had hij nodig om de jonge
vrouw op de been te krijgen. Ze voelde
zich weer kiplekker, maar haar baantje
van wasvrouw gaf ze toch maar liever op.
Sint Elmsvuur
Ik zie Mahmoud nog voor me staan. Hij
had zijn patiënte voor de eerste keer
onderzocht en wilde me op de hoogte
stellen van zijn diagnose. 'Die vrouw
heeft een grote, rode kring op haar buik,'
zei hij zacht. 'Die kring wordt steeds klei
ner en als die haar navel heeft bereikt,
slaat hij naar binnen en gaat ze dood.' En
na even nagedacht te hebben: 'Die kring
is haar door een man uit een andere doe
soen bezorgd, hij heeft daarvoor de hulp
ingeroepen van een slechte doekoen. Hij
heeft dat gedaan omdat die vrouw hem
vroeger heeft afgewezen, maar hij is ook
kwaad omdat ze voor de Hollanders
werkt. Ik kan u vertellen wie het is, maar
u moet me beloven dat hem niets wordt
gedaan.'
Ik zei dat als het waar was wat hij
beweerde, het wel om een poging tot
moord ging. Mahmoud knikte beleefd,
maar hield voet bij stuk: 'Als die man
wordt opgepakt, gaat zijn familie ermee
door, misschien is het beter als hij voor
straf een beetje ziek wordt.' Na een
onderhoud met de detachementscom
mandant, waarin deze met begrijpelijk
ongeloof het hele verhaal aanhoorde,
werd besloten om de genezen vrouw ver
der ongemak te besparen en de dader
met rust te laten. Naar we later hoorden,
is die smeerlap wel een tijdje goed ziek
geweest, maar toch op deze wereld
gebleven. Doekoen Mahmoud kon zich
na dat voorval koesteren in een verhoogd
respect van zijn dorpsgenoten. Behalve
van Sjahdoellah, die was ervan overtuigd
dat Mahmoud alles zelf had bekokstoofd.
Met behulp van de beroeang terbang, en
ter meerdere glorie van zichzelf. Ik vond
dat nogal vergezocht, maar Sjahdoellah
zei dat het niet anders kon, omdat
Mahmoud in wijde omgeving de enige
doekoen was die met een beroeang ter
bang overweg kon. 'Hoekoem sadja,'
voegde hij er grimmig aan toe. Pembarap
Ibrahim was voorzichtiger, die mompel
de wat over dwazen die op een onverant
woorde manier met spirituele zaken
omgaan en deed er verder het zwijgen
toe. Ikzelf heb de beroeang terbang ver
halen heel lang als pure nonsens
beschouwd. Maar toen er later op een
vlucht naar Batavia Sint Elmsvuur op de
vleugelranden van onze Dakota flakker
de, was ik daar niet meer zo zeker van.
Vroeg ik me af of ik Mahmoud niet op
de een of andere manier had beledigd.
Kwam misschien door het reutelend
gebrom van de motoren van die ouwe
Dakota. Heb ik me trouwens ook wei
eens afgevraagd of het nut zou hebben
gehad als Mahmoud was ingeschakeld
bij dat geval van die twee korporaals.
GELD NODIG
VOOR EEN
NIEUWE
HYPOTHEEK "i
bij
moessQn
ADVERTENTIE
FINANCIERINGEN B V.
Bel gerust.
Wij zijn tot 22.00 uur bereikbaar.
(078) 644 96 00