fa itiicstii clci i
Toneelvereniging Bandoeng
Wat de kolonialen ook gedaan mogen hebben in de archi
pel, een ding is zeker, er is daar een eetcultuur ontstaan
die zijn weerga niet kent. Uiteraard staat de Indonesische
keuken aan de basis daarvan. Maar vele andere culturen,
zoals de Indiase, Chinese en Portugese brachten allen iets
aan, waardoor de bekende rijsttafel met zijn vele gerechten
zo geliefd is geworden.
Eten was dan ook altijd een feest op de diverse landingsplaatsen in
het eilandenrijk. Iedere stad had zijn eigen specialiteit en je leerde al
snel wat en waar je het lekkerste kon bestellen.
Voor de oud-Indiëgangers onder de lezers noem ik er voor de nostal
gie een paar op.
Specialiteiten
In Djakarta, de bami en mihoen van de Blauwe Tent op Tjikini, de
soep telor kepiting van het restaurant op de Javaweg. De saté onder
de grote boom op Prapatan, de nasi goreng van Toko Oen op
Noordwijk. De kikkerbillen van Glodok. De es Shanghai van Pasar
Baroe en niet te vergeten, alleen op zondag, de chicken curry of
chicken a la King in het restaurant van het vliegveld Kemajoran.
Ook in de buitengewesten waren specialiteiten. Lange tijd zijn
KLM-employés in afwachting van huisvesting in Djakarta, in Hotel
Lembang, in de bergen vlak bij Bandoeng, onder gebracht. Zondag,
tegen etenstijd, liep er een bediende rond met een meertonige gong
waarop hij een wijsje speelde. De gasten begaven zich dan naar de
eetzaal en als iedereen aan de feestelijk gedekte tafel zat, kwam de
mandoer op zijn paasbest en zo'n tien keurig geklede djongossen
met hoofddoeken op, in een rij de eetzaal
binnen. Ze droegen dan een of meerdere schalen met gerechten,
spoedig stond de hele tafel vol met allerlei schaaltjes en dan kon het
schransen beginnen. Een feest!
Later werd dit een geliefd vakantie-adres voor hen die de
moordende hitte van Djakarta wilden ontvluchten. Een koude neus
halen, noemde we dat. O ja, en voor de dames aardbeien met slag
room in de tearoom van Maison Bogerijen op de Braga, de flaneer
boulevard van Bandoeng.
Gado-gado
Tijdens de jaarlijkse pelgrimsvluchten vanuit Djakarta naar Djeddah,
ontmoeten we in Karachi een collega die ook een term in Indonesië
achter de mg had. Hij was nu gestationeerd in Karachi en vloog de
moeilijke Dakotalijn van Karachi door de Himalaya naar Kaboel in
Afghanistan. Het eten in Karachi was niet om over naar huis te
schrijven dus kwam al gauw het gesprek over het lekkere eten in
Indonesië. Hij had speciaal goede herinneringen aan het restaurant
op het vliegveld Padang op Sumatra en vertelde uitvoerig over een
schotel die daar voor de lunch werd geserveerd. Nou daar wisten we
alles van en waren het met hem eens dat het een traktatie was. Het
was een soort gado gado-
schotel verrijkt met vlees, vis en garnalen. Het water liep hem in de
mond als hij er nog aan dacht. Als hij dat nog eens kon eten!
Wel, in de vliegerij is niets onmogelijk, dus werd er georganiseerd en
wel zo, dat een maaltijd van Padang met de Dakotalijn naar Medan
werd gebracht. Daar werd het meegenomen door een Convair op
weg naar Djeddah en via Rangoon, Calcutta naar Karachi gebracht
en afgeleverd!
Tijdens onze volgende stop in Karachi, een week later, vroegen we:
44 ste jaargang - nummer 6 - december 1999
Tekst: Cor Roelofs
'En hoe was het?'
'Heerlijk, heerlijk'. Ze hadden er met z'n allen van gegeten
en alles was schoon op gegaan.
'En' zei hij met zijn handen op zijn buik, terwijl hij met zijn ogen rolde,
'daarna hebben we met zijn allen een dag in de rij gestaan voor het toi
let.'
Gezien de reistijd zonder ijskast niet zo gek natuurlijk.
Het mag zelfs een wonder heten dat die maaltijd niet op eigen kracht
van het vliegveld naar het hotel Midway House is gelopen!
Maar niet zeuren hoor, wie zei dat het vliegen zonder gevaren was?
In Moesson van september stond dat het Nationaal
Luchtvaartmuseum Aviodome-Schiphol bezig was geld
in te zamelen om de enig overgebleven DC-2 (hetzelfde
type vliegtuig als onze beroemde Uiver) te kunnen kopen.
Dat is inmiddels gelukt.
In 1934 was er ter gelegenheid van het bezoek van
de Uiver-bemanning aan Bandoeng, een uitvoering van de
plaatselijke toneelvereniging. Het stuk werd opgevoerd
in Hotel Homann. Dit zijn mijn grootvader
Cornelis Winkelaar en mijn moeder Johanna (Nellie)
Winkelaar als Thomas Vaer en Pieternel.
Reacties aan:
J.C.P. Huyzen, Celsiusstraat 23, 4532 KV Terneuzen.