De atl asvlinder
Niesje Aberdeen-Smits: Ciater Estate (1994).
zachte v, bijna een w,' verbeterde hij me.
Het is haast niet te geloven, dat wij Frans
moesten leren terwijl er, behalve
Hollandse, Indonesische en Chinese, ook
Engelse kinderen op de Soebang school
gingen. En allemaal moesten bovendien
Nederlands leren lezen en schrijven! Wie
kan de zeer grote wijsheid 'eens school
meesters' peilen? Wie die van het eerbied
waardige schoolbestuur doorgronden?
De vakantiepret begon al met de voorbe
reidingen, met het inslaan van proviand
en vooral van snoepgoed! We mochten
dan met moeder mee naar Toko Delice,
de winkel in het Europese gedeelte van
Soebang. Daar verkocht men die mooie,
ronde blikken Droste flikken en die hele
grote, vierkante trommels Verkade bis
cuits. Voor ons vooral van groot belang
vanwege de mooie plaatjes die er in zaten
en die wij fanatiek spaarden.
De koffergrammofoon ging mee, want
draagbare radio's bestonden nog niet en
onze ouders hielden veel van muziek en
van dansen. Nog zie ik hun dansende
schaduwen op de muur 's avonds door de
open deur van onze slaapkamer als ik nog
wakker lag! Populaire schlagers als 'Wien,
Wien, nur Du allein, solist stets die Stadt
meiner Traume sein' en 'Red sails in the
sunset, far out on the sea' zullen vast wel
op het repertoire hebben gestaan. En
natuurlijk ook 'Happy days are here
again', stel ik me voor.
De nieuwste leesportefeuille, een paar
boeken en spelletjes gingen mee, want
televisie bestond nog niet. Verder was
Dinky-Toys, je beste katapult en je soem-
pitan, het zelfgemaakte blaasroer met van
saté-stokjes en een dot kapok gemaakte
pijltjes.
Verrukkelijk
Eindelijk brak de zaterdagmiddag aan,
was vader thuis van kantoor en waren wij
gemandied en netjes opgepoetst - wee je
gebeente als je je weer vuil maakte - en
laadden we in om opgewonden en vol
verwachting het avontuur tegemoet te
gaan. Vijf minuten later begon de jongste
onder ons al te zaniken: 'Zijn we er
haast?'
Beide bestemmingen waren bij ons even
geliefd. Tjiater was avontuurlijker.
Tengeragoeng lieflijker. De pasanggrahans
waren aangepast aan de hoogteligging, ze
hadden bijvoorbeeld glas in de ramen.
Tjiater, op duizend meter, had een open
haard en warm water voorziening.
Tengeragoeng, op zeshonderd meter, nog
een grote mandibak, het water nog niet te
koud om mee te sirammen. Je kon er fijn
zo'n ingenieus put-put bootje in laten
varen die je voor een habbekrats in de
plaatselijk waroeng kon kopen.
Tengeragoeng ligt nabij Segalaherang, aan
de weg van Poerwakarta naar
Soemedang. Het was er rustig en lande
lijk, een redelijk welvarend gebied met
goede landbouwgrond en klimaat.
We wandelden er veel en kwamen dan
allengs in de ban van het bekoorlijke
Soendanese platteland met haar vriende
lijke bevolking: een lachende groet hier,
een leuk praatje daar. De stille rust in de
nette kampong deed weldadig aan, ze
werd te meer geaccentueerd door het rit
mische geluid van padi-stampen ergens
achter een huis, het kraaien van een haan
en het zachte, welluidende gekoer van een
perkoetoet in een kooitje hoog aan een
lange bamboestok.
De erven, doorgaans vlak aangetrapte kale
grond, waren minutieus aangeveegd met
hier en daar een smeulend vuurtje van
wat bladafval en omzoomd door een hekje
van gespleten bamboe en een rij ananas
planten met lege eierdoppen op de punti
ge bladeren.
Deze streek was plaatselijk bekend om
haar prima fruit, zoals manggistans en
avocado. Ook teelde men er 'loofa', waar
van de nervatuur van de vruchten bij de
drogist te koop is en die wordt gebruikt
om je mee af te boenen onder de douche.
Ja, zo was Tengeragoeng, een verrukkelijk
oord. Pieter Hofland wist drommels goed
wat hij deed toen hij daar zijn huis liet
bouwen!
Ook op Tjiater wandelden we veel. Vaals
door de theetuinen en de kina aanplant,
een enkele keer naar de kraters van de
Tangkoeban Prahoe. Daar hoog in het
gebergte vond je een van de grootste
mottensoorten ter wereld: de atlasvlinder,
een kanjer met een spanwijdte van wel
dertig centimeter of meer. Soms vond je
er een die je dan meenam naar school
om trots te laten zien of je vond een pop
die je hoopte dat ze zou uitkomen.
Jaren geleden zong Tom Manders eens
dat grappige liedje van twee motten die
in zijn oude jas zaten, weet u nog? Had
je echter een paar van deze knapen in je
jas, dan had je denk ik, binnen de kortste
keren geen jas meer! Habis.
Er waren hete bronnen waar we graag -
wel even stroomafwaarts anders ver
brandde je levend - in het zwavelhouden
de water speelden en spartelden.
Tjiater ligt aan de drukke weg van
Soebang naar Bandoeng. Hier niet die
rust van Tengeragoeng, maar veel bedrij
vigheid bij de thee- en kinafabrieken, de
pasar en bij de bus- en taxihaltes.
Voor ons viel er altijd wel wat te beleven.
We speelden glijbaantje in de kinafabriek
en probeerden staande te blijven in de
luchtstroom van de grote uitlaatventilato-
ren van de theefabriek, daar waar het
altijd zo lekker rook.
Wellicht was het hier op Tjiater, dat in
mijn onderbewustzijn het voornemen
rijpte om ooit, als ik groot was, theeplan
ter te worden. Want dat gebeurde, na de
oorlog werd ik inderdaad theeplanter en
onder andere ook op Tjiater. Als ik daar
door de kebon sjouwend mijn job deed,
dacht ik wel eens: zou ik hier vroeger als
jochie ook gelopen hebben? 't Zou me
niet verbazen. En deze oude herinnerin
gen ophalend herleefde ik het opnieuw,
(h) eerlijk:
Happy days were here again!
44 ste jaargang - nummer 6 - december 1999