Rol) Nieuwenhuys
Zwart op wit
30 juni 1908 te Semarang
t 7 november 1999 te Amsterdam
Rob Nieuwenhuys
Tekst: Inge Dümpel
Rob Nieuwenhuys, met recht de bapak van de Indische literatuur
genoemd, stierf op 7 november in zijn woonplaats Amsterdam.
Het was goed zo, het was genoeg zo. Met zijn dood is een link met
tempo doeloe voorgoed weg.
Ik 'ontmoette' Rob voor het eerst toen ik zijn eerste en enige roman las: Vergeelde
portretten uit een Indisch familiealbum, dat hij schreef onder het pseudoniem
E. Breton de Nijs, een naam die hij ooit op een grafsteen had gelezen.
Wie is die man die zó kan schrijven, een familiekroniek aan de hand van foto's, de
personages haarscherp en toch met milde humor neergezet? Hij schreef wat hij
waarnam, maar ook legde hij voorgoed vast hoe er in die tijd in sommige
(Indische) kringen werd gedacht over kleur en afkomst en hij gebruikte tante
Sophie als spreekbuis.
De eerste keer las ik dit boek in één ruk uit. Daarna heb ik het nog vele, vele malen
herlezen, zeker toen ik van Rob toestemming had gekregen om dit boek te bewer
ken tot een reading. Maar ik moest beloven dat ik dicht bij de oorspronkelijke tekst
zou blijven. Dat heb ik uiteraard gedaan en toen Rob een ooggetuigenverslag kreeg
van een dierbare vriend die zei dat: hij hele flarden tekst had herkend en dat
zelfs Edu (Rob in het boek) op hem leek - in zijn jonge jaren dan, hoor,' was hij
tevreden.
In tune met zichzelf
Op een dag stond ik oog in oog met Rob bij de presentatie van de gedichtenbundel
Layangan. Hij had een half jaar daarvoor zijn vrouw Frieda verloren en was duide
lijk nog niet zichzelf. Toch nodigde Rob mij uit om bij hem thuis te komen. In
lange gesprekken kwam ik achter vele verhalen achter het verhaal, dus ook waar en
wanneer hij was begonnen aan Vergeelde portretten. Dat was in het kamp. Hij schreef
op Japans wc-papier met een stompje potlood. Het boek kwam in 1954 uit. Rob:
'Het was een laat debuut, maar het heeft me zoveel tijd gekost voor ik de juiste toon
had gevonden en ook voor ik in tune was met mezelf.'
Rob Nieuwenhuys heeft ons een schat aan boeken, naslagwerken en geschriften
nagelaten, waarvan er vier niet gauw geëvenaard zullen worden, namelijk zijn drie
fotoboeken Baren en oudgasten, Komen en blijven en Met vreemde ogen, die hij onder
zijn eigen naam publiceerde.
En tenslotte het boek dat in 1972 verscheen en waar Rob zeven jaar aan had
gewerkt: Oost-Indische Spiegel. Dit werk wordt beschouwd als hét standaardwerk
voor Indische letterkunde; hij ontving hiervoor de Bijzondere Prijs van de Jan
Campertstichting.
Toen Rob jaren voor zijn dood werd gevraagd hoe hij herinnerd wilde worden,
antwoordde hij zonder aarzelen: 'Als de schrijver van Vergeelde portretten en van de
fotoboeken.'
Gelukkig zijn deze fotoboeken ter gelegenheid van zijn negentigste verjaardag
opnieuw uitgebracht.
Wie op het internet zoekt, zal een indrukwekkende lijst vinden van de werken van
Rob Nieuwenhuys, variërend van bloemlezingen uit de Indische literatuur die hij
samenstelde tot een voorwoord of inleiding bij werken van anderen.
Rob had een Nederlandse (totok) vader en een Indische moeder, maar werd de
eerste jaren van zijn leven vooral opgevoed en verzorgd door de familie bediende
Nenek Tidjah.
'Ze moest eens weten hoe groot haar invloed op de rest van mijn leven is geweest,
ik heb zelfs een kort verhaal over haar geschreven,' zei Rob.
Rob Nieuwenhuys is niet meer. Een tijdperk is afgesloten.
Tekst: Lilian Ducelle
Stadionweg 1Q8, Amsterdam
tel 020 - 718 717. Het was
het eerste adres in Nederland
dat ik in mijn adresboekje
schreef. Later kwam er nog
een cijfer bij het telefoonnum
mer en natuurlijk de postcode:
1077 TD. Die TD waren
makkelijk te onthouden als
Tempo Doeloe.
Dit was het huisadres van Rob en
Fried Nieuwenhuys. Een huis dat me
het gevoel gaf dat Indië niet helemaal
verdwenen was. Dat was 1954. Rob
Nieuwenhuys heeft Nederlands-Indië
niet alleen in huis en hart bewaard, hij
heeft het voor altijd en voor iedereen
zwart op wit vastgelegd. In vier
foto/tekst boeken die door geen ande
re uitgave overtroffen zijn. Geen Max
Havelaar, Couperus, Du Perron,
Walraven, noem ze maar op, heeft
zoveel duidelijk kunnen maken hoe
het leven in de koloniale tijd was.
Ethisch, romantisch, biologisch,
antropologisch en ook kritisch, zo zat
onze samenleving in elkaar en niet
anders. Weergaloos mooie foto's met
zorg en kennis uitgezocht, voorzien
van tekst en uiüeg zoals alleen Rob
dat kon. En niemand anders ook
gekund had.
Dat alles gebeurde in dat huis aan de
Stadionweg. Met het heengaan van
zijn vrouw stierf Rob eigenlijk ook.
Zijn Vergeelde portretten, Oost-Indische
Spiegel, De mythe van Lebak, Een beet
je oorlog, de ontelbare artikelen die hij
schreef, zijn voordrachten, lezingen,
zijn eigen levensverhaal, alles vond
zijn oorsprong in die eerste boeken:
Tempo doeloe, Baren en oudgasten,
Komen en blijven, Met vreemde ogen.
Voor mij mag Rob Nieuwenhuys uit
geroepen worden tot de Indische
Schrijver van de Eeuw.
Nederlandsch-Indië zwart op wit.
Daar is geen speld tussen te krijgen.
44 ste jaargang - nummer 6 - december 1999
t
I