Het leek haar of ze na
een paar minuten wakker werd
van een gerucht in de kamer
gene wat daar buiten de gordijnen rond
sloop iets van hun aanwezigheid zou mer
ken. Uren leken het haar dat het geluid
van schuiven, ritselen en tikken zich bij
tussenpozen herhaalde. Het leek zich door
de kamer te verplaatsen.
Het gevaar was om haar heen.
Angstzweet brak haar uit. Van een verlan
gen om ook eens iets mee te maken was
niets over. Spijt had ze van haar aandrin
gen bij Bert om van bungalow te ruilen.
Hadden ze die opmerking over dat offer
serieus moeten nemen en echt een paar
stukjes opzij moeten leggen voor... ja, voor
wie, voor wat? Voor dat wat daar nu in de
kamer rondscharrelde...
Ademloos
Ieder moment verwachtte ze de gordijnen
te zien opengaan en datgene wat ongezien
moest blijven waar te nemen. Ze maakte
zich kwaad over Bert, die maar al te grif
op de ruil was ingegaan. De boosheid ver
dreef haar angst heel even, maar die
kwam met een nieuwe en nog heviger golf
in haar op, toen met een doffe smak iets
in de kamer omviel en na nog wat
geschuifel de geluiden abrupt ophielden.
Daarna niets meer. Ademloos bleef ze
wachten.
Maar de geluiden bleven weg en toen ze
om half zes de eerste hanen hoorde en al
de geluiden van de ontwakende wereld,
durfde ze pas Johan te wekken.
Slaapdronken het hakkelende verhaal van
Vera aanhorend, dacht hij dat ze hem
voor de gek hield. Met een 'die doerian
heeft je een nachtmerrie bezorgd', schoof
hij de gordijnen open en keek de kamer
in, die helder verlicht leek na de duisternis
van het ledikant. Er was niets vreemds,
alles zag er net zo uit als de avond tevo
ren.
Toen zagen ze het beiden tegelijk: de
prullenmand lag omver en een deel van
de inhoud ernaast... Maar veel meer
schrokken ze van het pak doerian-pitten.
Als was het door een woedende hand
kapot gescheurd, lag het aan snippers en
van de inhoud was niets meer te ontdek
ken. Alles weg... onverklaarbaar. Vera
kreeg een hevige huilbui en wilde nog
maar één ding: weg uit dit huisje. Ook
Johan vond dit wenselijk. Ze zouden Bert
aanschieten.
Verhuizing
Aan het ontbijt deed hij Bert een vaag
verhaal over een rumoerige nacht waarin
Vera geen oog had kunnen dichtdoen.
Inderdaad zag ze er wat pips uit, vond
Bert. Wellicht was er een andere kamer
beschikbaar voor de twee resterende
nachten. Bert beloofde moeite te doen,
maar de receptie deelde desgevraagd mee
dat het hotel vol was.
'De enige mogelijkheid is dat we weer rui
len,' zei Bert.
'Graag, heel graag,' reageerde Johan
opgelucht en Vera knikte geestdriftig mee.
De verhuizing was vlug geregeld. De
enkeling uit de groep die een vraag stelde,
werd met een smoesje over nachtelijk
lawaai afgescheept.
Die nacht liet Bert de gordijnen om het
ledikant open omdat die hem een opge
sloten gevoel gaven. Hij probeerde iets
van het lawaai te horen, dat Vera uit de
slaap had gehouden. Afgezien van de nor
male tropische nachtgeluiden en het
gekabbel van de golfjes van het Toba-
meer tegen de beschoeiing was er niets
ongewoons. Hij viel in een gezonde slaap.
De lekkerste petjelsaus ter wereld
De volgende dag had hij te veel aan zijn
hoofd om aandacht te schenken aan de
onderzoekende blikken die Johan en Vera
hem steels toewierpen. Wel verzekerden
ze hem nadrukkelijk een goede nachtrust
genoten te hebben in hun nieuwe kamer.
Op het programma stond een rondvaart
en daarna moest Bert nog een boodschap
doen in het dorp Prapat.
Daar kende hij een eethuisje, waarvan de
kokkin de lekkerste petjelsaus van de
wereld maakte. Hiervan nam hij steevast
een paar pakken in gedroogde vorm mee
naar huis. Bij aankomst had hij de bestel
ling gedaan en na de rondvaart kwam hij
het pakketje ophalen. Snuivend en waar
de maakster bij stond, roemde hij de geur
die door de plastic verpakking heendrong
en hij gaf haar iets extra om zijn waarde
ring concreet te maken. Bescheiden maar
glunderend nam ze het geld in ontvangst
en wenste Bert een goede reis. Onder in
zijn koffer was nog wel plaats voor het
geurige souvenir en hij rook er nog even
aan voor hij het wegborg.
Slaapbroek
Toen hij 's avonds laat zijn huisje weer
binnen kwam, meende Bert een licht
geritsel te horen dat onmiddellijk verstom
de. Even bleef hij, voordat hij het licht aan
deed, gespannen luisteren, maar hoorde
niets meer. Schouder ophalend ontkleed
de hij zich en nam een douche.
Toen hij een schoon slaapbroekje uit zijn
half geopende koffer trok, kwam er een
wolk van snippers textiel mee, die als
confetti neerdwarrelde. Verwonderd
onderzocht hij zijn kleding en ontdekte
gaten in een paar hemden.
Doorgravend bleek ook het pakketje met
de pindasaus beschadigd. Het leek of er
met een vork in gegraven en geschept
was. Boos en verwonderd bekeek hij deze
ruïne en snapte toen ineens de oorzaak:
ratten... die lusten ook petjelsaus! In het
duister op jacht naar voedsel en geleid
door hun scherpe neus waren ze recht op
de delicatesse afgegaan. Hierbij hadden ze
zich dwars door zijn Heren heen een
doorgang naar hun doel geknaagd.
Mopperend beschouwde hij de schade die
daarbij was aangericht. Behalve zijn slaap
broek kon hij nog twee hemden en een
paar soHcen in de prullenmand depone
ren. Maar wat hij het meest betreurde,
was de pindasaus die hij nu niet meer eet
baar achtte. Teleurgesteld en kwaad ging
hij naar bed.
Toen hij de volgende dag de groep van
het gebeurde verteld had, nam Vera hem
apart en ze vroeg aarzelend: 'Zeg Bert,
lusten ratten ook doerian?'
'Muizen en ratten lusten alles,' antwoord
de Bert kort. Nadenkend liep ze weg.
Pas drie dagen later aan de bar van het
nuchtere Hotel Plaza in Singapore kwam
Bert te weten wat er op die bewuste nacht
gebeurd was. Schuchter deed Vera haar
verhaal, zich achteraf schamend voor haar
angst van toen. Ook toen pas vertelde
Bert de geschiedenis van het koningshuis.
'Nou eerlijk Bert, denk je dat het ratten
geweest zijn?' vroeg ze.
'Weet je, wie zal het zeggen of het ratten
geweest zijn of iets bovennatuurlijks. Jij
hebt nu ook je eigen spookverhaal. Dat
wilde je toch? Welnu, ook dat heeft
Indonesië je gegeven. Dat is de stille
kracht; die heeft je wens verhoord.'
44 ste jaargang - nummer 6 - december 1999