De
laatste
reis van
Tekst: Jan Willem de Groot
De Melchior Treub is een KPM-
schip van ongeveer vierduizend
ton, gebouwd in 1913, dus van
een aanzienlijke leeftijd. In zijn jeugd moet
het volgens de toen geldende maatstaven
zeer luxueus en modem zijn ingericht. Het
is hecht en solide gebouwd en betimmerd.
Oitaren
Tijdens de oorlog is het omgebouwd tot
hospitaalschip, dat wil zeggen, de grote
dekken zijn door houten schotten tot ver-
pleegruimten gemaakt. In de ruimen kun
nen troepen vervoerd worden. Hele
generaties van mensen heeft dit schip ver
voerd en de reis die het thans maakt, is de
laatste. Dan gaat het naar de sloper in
Hongkong. Toch loopt het nog twaalfen-
half mijl, in zijn jeugd zestienenhalf mijl.
Het schip is van buiten wit geverfd, met
gele masten en schoorsteen en heeft een
wat lachwekkend profiel.
De passagiers zijn veelsoortig. Als derde
klas passagiers gaan een aantal Ambonese
militairen met vrouwen en kinderen mee.
Er zijn afdelingen (de vroegere verpleeg-
ruimten) voor mannen en voor wouwen
en kinderen. Behalve de passagiers is er
nog hun bagage: koffers, kisten, matten
met een touw dichtgeknoopt, potjes en
pannetjes et cetera. Er heerst in deze
ruimten een opgewekt familieleven.
De pa's lopen met de zuigelingen op de
arm om ze in slaap te sussen, de kinderen
slapen bij pa of ma in bed, soms vier in
één bed. Ze zitten op hun hurken in een
hoekje hun portie rijst op te eten of ze zit
ten genoeglijk bij elkaar wat te zingen en
gitaar te spelen. Dat is een typisch
Ambonese gewoonte; waar deze mensen
in een groepje bij elkaar zijn, zijn ook gita
ren en maken ze muziek.
Hoewel deze mensen de hele dag door
elkaar lopen, de mannen door de vrou
wenruimte en omgekeerd, ziet men toch
moessQn
Bosnik (Nieuw- Guinea).
geen onvertogen dingen. Deze mensen
zijn zeer gemakkelijk, gedragen zich niet
luidruchtig en passen zich zeer vlot aan.
btuiliereis
In het voorruim ligt een honderdtal
Soendanese arbeiders. Zij zijn gerekru
teerd uit de zogenaamde bedelaars, men
sen die door de oorlog hun huis en alles
zijn kwijtgeraakt en zijn gaan zwerven.
Men heeft ze gemilitariseerd, een mooi
uniform gegeven, waar ze erg trots op
zijn, en verenigd in een werkcompagnie.
Deze werkcompagnie gaat naar
Hollandia, waar blijkbaar allerlei onderne
mingen aan de gang gaan. Ze voelen zich
erg tevreden en krijgen goed te eten, zit
ten overigens nog onder de zweren, een
Medische hulp 'door v
bestuursambtenaar
IV Herberts.* 3
overblijfsel
uit de tijd
dat ze nog
honger
leden. Er
zijn onge
veer veertig
vrouwen bij. Alles slaapt kris en kras door
elkaar op een matje of op een stretcher.
Het huishoudelijk personeel bestaat uit
Chinezen. Deze roept men met boy. Ze
zijn niet zo goed als de Madoerezen zoals
die bij de Lloyd zijn. Velen nemen niet
eens hun gage op, want de zwarte handel
die ze uitoefenen, brengt veel meer op.
Op Makassar kregen we een pick-up ter
beschikking om naar Malino te gaan, een
lustoord in de bergen waar een der eerste
verdragen gesloten is. Anders dan op Java
was het niet noodzakelijk om gewapend
uit te gaan.
De kapitein is een vlot type, misschien wel
iets te vlot, de hoofdmachinist is een ijdel,
zelfverzekerd mannetje die je niet loslaat
als hij eenmaal met zijn oninteressante ver
halen begint, de C.O.T. - dat is de militaire
commandant van het schip - is een
KNII .-kapitein van 54 die enorm veel
belang stelt in zijn steenpuisten, in vrouwen
en onuitstaanbaar vervelende verhalen ver
telt, soms drie keer, omdat hij dan vergeten
heeft dat hij ze al vertelde. Dat alles zit met
mij aan de tafel van de gezagvoerder. Verder
hebben we als gasten de C.O.T. en zijn adju
dant van de Nieuw-Holland, die voor 'stu
die' dit reisje maken.
Interessant
Het dekpersoneel, de officieren uitgezon
derd, is inheems. Bevelen aan de roerganger
worden in het Maleis gegeven.
Onderweg naar Ambon hield ik een
gezondheidsinspectie van de arbeiderscom
pagnie. Ongeveer een derde van het aantal
had scabies (vijftig gevallen) en er kwamen
nog meer vieze ziekten aan het licht. De
scabiespatiënten werden en bloc ingesmeerd