Treil 1)
met een kwast, zo met zijn tienen op een
rijtje in adamskostuum in de voorkuil
onder het tentzeil. De vrouwen moesten
gedurende die tijd onder het dek blijven.
Ze vonden het machtig interessant,
's Morgens in de vroegte voeren we de
baai van Ambon binnen, een mooie,
natuurlijke haven, waar de schepen al in de
begintijd van de Oostindische Compagnie
het anker lieten vallen. Heel Ambon liep uit
om het schip te verwelkomen, temeer daar
er zoveel militairen aan boord waren.
De volgende middag vertrokken we naar
Hollandia. Talloos zijn de eilanden waar
we tussendoor voeren. We passeerden
Biak, welbekend uit de oorlog en Sorong
waar een zusterbedrijf van de BPM is
gevestigd. Een dag vroeger dan we
gedacht hadden, arriveerden wij 's mor
gens in de vroegte in de baai van
Hollandia.
Hollandia was voor de oorlog een vrijwel
onbekend gehuchtje. Er waren een paar
bestuursambtenaren en een paar andere
Europeanen. Thans is het een betrekkelijk
grote stad. Zoals overal kwamen er vrij
veel mensen aan boord bij aankomst,
onder andere de garnizoensarts. Hij nam
mij en enige anderen mee op een tocht
naar het vliegveld, gelegen in de bergen bij
het Sentanimeer.
Het vliegveld ligt op ongeveer zestig kilo
meter afstand van Hollandia. In de nabij
heid is een kampement van een
Papoeabataljon. Aan hun wijze van optre
den en de netheid van het kampement, dat
met zeer primitieve middelen was
gebouwd, kunnen vele Nederlandse mili
tairen een voorbeeld nemen. Ze staan
onder commando van een Nederlandse
luitenant en zijn zeer goede soldaten.
Banjak schrik
In de namiddag gingen we naar een
strandje van wit zand omzoomd door
kokospalmen. Een dertig meter in zee was
een koraalrif waarop de deining van de
Pacific in een fel witte branding doodliep.
Tussen dit rif en het strand was een soort
bassin waarin glashelder water was en
merikaanse bomrnen-
óp de sloperjte wachten.
Soerabaja, 10 maart 1Q48. Het begon op mijn kantoor in bet 2e
Militaire Hospitaal te Batavia met een telefoongesprek met Je
basisarts, ik kreeg opJracbt een arts aan te wijzen om een reis met
Je Melchior Treub te maken. Om Jat ik bijna veertien maan Jen in
Je tropen ben en nog geen enkel verlof heb genotenvroeg ik beni of
ik mijzelf mocbt aanwijzen, temeer Jaar ik me wat afgeJraaiJ voel-
Je tengevolge van Je Jrukke werkzaambeJen.
standaardgebouw van
gegolfd plaatijzer,
afgrijselijk lelijk van
buiten maar gezellig
van binnen, zeer goed
geventileerd en met een
uitzicht op zee, de kust
en de overzijde (onge
veer dertig kilometer
afstand) om van te
dromen zo mooi. Ik
zag in het voorbijgaan
het 'hospitaal'. Daarbij vergeleken is
Militair Hospitaal II in Batavia een prachtig
modern ingericht ziekenhuis.
Dit hospitaal bestaat uit enige barakken van
gegolfd plaatijzer, met gaas, plankjes, ijzer-
draad en touw bij elkaar gehouden. Het
maakt een armzalige indruk en lijkt meer
op een kippenhok of varkensstal dan een
ziekeninrichting, althans van buiten gezien;
van binnen valt het mee.
Biak was in de laatste oorlog een vliegbasis,
eerst van de Japanners, daarna van de
Amerikanen. In veel opzichten was er het
zelfde te zien als in Hollandia: brede
wegen, uitgestrekte vliegvelden, enorme
opslagplaatsen et cetera. Het verschil was
echter dat de Amerikanen, toen niemand
het overgeschoten materiaal wilde kopen,
dit zelf vernield hebben. Met bulldozers
hebben ze op vele plaatsen alles in zee
geschoven, tot zelfs de uitrusting van een
basishospitaal toe, waar wij nu om zitten te
springen. Tanks, radiotoestellen, geheel
nieuw, zijn hier vernietigd. Hiervan kan
men echter niet zoveel meer waarnemen.
Wel de vliegtuigen. Ik zag enige dumps
waar ze bij honderden stonden, kriskras
door elkaar, sommige kennelijk nog onge
bruikt, met explosieven onbruikbaar
gemaakt. Het waren meest Liberators, vier
motorige toestellen. Wat een waanzinnige
wereld. Toen deze dingen vernield werden,
gingen de fabrieken nog rustig door met
produceren, omdat ze dit contractueel
moesten doen. Maar de troepen die hier
lagen, wilden naar huis en vernielden dus
maar alles.
Ingezonden door de heer W. Herberts
waarin haaien zich niet wagen. Boven dit
alles straalde fel de tropenzon, gevederde
schaduwen van de klapperpalmen op het
strand projecterend.
In deze eenzaamheid was zwemkleding
overbodig. Eindelijk heb ik hier een plekje
gevonden op de aarde zoals een ieder, beu
en vermoeid van de twisten van het mens
dom, zich wel eens tracht voor te stellen:
een eiland in de Stille Zuidzee met palmen
en een wit strandje waar alle narigheid van
de wereld onbekend is en waar men zich
over niets zorgen behoeft te maken.
Toen ik rustig in de schaduw van een
klapperboom lag te luieren, kwam er een
Papoea langs het strand, een politieagent,
naar zijn petje te oordelen. Hij passeerde
mij op twee meter afstand, maar zag me
niet totdat ik even kuchte. Hij schrok ont
zettend.
'Banjak schrik,' zei hij en begon te lachen,
nadat hij het nog wel tien keer herhaald
had. Daarna begon hij honderduit te klet
sen en vroeg of ik wilde drinken. Hij nam
zijn karabijn en schoot een paar jonge
klappers uit de boom, die hij met een mes
open hakte en daarna mij aanbood om de
melk eruit te drinken. Tenslotte reed hij
met ons mee in de jeep naar zijn kampe
ment.
Biak
Op de terugweg naar Batavia deden we
Biak aan. De burgerarts nam mij mee naar
zijn huis, eenzaam op de kaap gelegen,
ongeveer vijftig meter boven de zeespiegel,
te bereiken langs een weg waarop alleen
een jeep er zonder enige schade afkomt.
Dit huis was weer een half cilindervormig
44 ste jaargang - nummer 6 - december 1999
i