Jaap Veldfiuijzen '(Fanny aan 'IFemmel moeten zeggen? Excuses? Dat heeft zijn regering een aantal jaren geleden reeds gedaan. De schadeclaim door de stichting JES hebben ze arrogant genegeerd. En de Nederlandse regering heeft het daarbij laten zitten. Het ging immers om een ver velende kwestie uit het verleden! Geen enkele natie vindt het leuk om aan de fouten uit het verleden herinnerd te wor den. Onze koningin ging toch ook niet op 17 augustus naar Indonesië? Roeslan Abdoelgani en Nasution hadden dit toen een 'gemiste kans' ter verbroedering genoemd. Soeharto heeft dit 'rechtgezet' door niet op het vliegveld aanwezig te zijn toen onze koningin aankwam. Waarmee ik alleen maar wil zeggen: politiek interes seert zich niet voor ethische normen. De diplomatieke code wordt gedicteerd door economische belangen. En zelfs het begrip mensenrechten, volgens westerse interpretatie, wordt hieraan ondergeschikt gemaakt. Dit weten de Aziatische en Afrikaanse landen heel goed. En daarom weigeren ze hun diplomatiek gedrag vol gens Westerse normen te spelen. Ik vond de tentoonstelling goed. In grote lijnen zowel als in detail kreeg ik een goede indruk van wat er toen gaande was. Vooral kleine details zoals schetsjes, een zelfgemaakt kammetje, een lepel, een brief, een notitieboekje, een armband met een rode bol, et cetera, waren ontroeren de, menselijke getuigenissen van het leed dat toen in stilte gedragen werd. Veel her inneringen kwamen bij mij boven. Dit verhaal moesten wij toch altijd in stilte verwerken? Toen wij in Nederland kwa men, vond men onze verhalen toch niet interessant? Laten wij blij zijn dat we het nu wel kunnen vertellen! En die Japanse keizer komt toch naar Nederland. Want wij willen onze kaas en bloembollen toch kwijt? En zij hun Toyota's en Datsuns en Sony's. Wat ik ook goed vond, was de aanwezig heid van veel Japanse toeristen. Vooral jongeren. Die gedroegen zich rustig, bescheiden en ernstig. Dus zij hebben er misschien wel wat van geleerd en trekken het zich aan. En daar gaat het om. De jeugd heeft de toekomst! Eric Muller (een 'buitenkamp-kind), Zutphen Botol tjebok (2) De heer F. van Eekhout uit Maassluis reageerde in het oktobernummer (pagina 5) van Moesson op mijn artikel 'Botol tje- bok' dat in het septembernummer stond op bladzijde 10. Ik ben niet zo'n bofkont geweest die in Siam op een toiletbril mocht zitten. Mij werd dit voorval in het bersiapkamp Djombang verteld door meneer Lemaire uit Soerabaja die in Siam was geïnterneerd. Of het nu histo risch helemaal waar is, heb ik niet uitge zocht. Hoeft toch niet? Maar al zouden duizenden dit niet ervaren hebben, moet het dan uitgesloten zijn? Louis Pauselius, San Leandro (Californië) Botol tjebob (3) Ik reageer heel graag op het kostelijke praatje van Louis Pauselius. Het is een interessant onderwerp, is het niet? Tijdens het herlezen kwam er ineens een verhaaltje naar boven dat ik hoorde in mijn jeugdjaren. Het is nogal a propos onder de omstandigheden. Het ging over een Hollandse mevrouw die voor het eerst op weg was met de boot naar Indië. Bij haar eerste bezoek aan de wc op het schip was haar dat bijzondere flessenrek niet ontgaan. Een vreemde zaak, dit... ze snapte er niets van en ze was in nood voor een uitleg. Het bleek nu dat deze dame in de eetzaal aan de kapiteinstafel zat en het onderwerp werd prompt naar voren gebracht. Waarom, kapitein, die flessen? Dat was nu niet een onderwerp dat besproken werd aan tafel en zeker niet aan de kapiteinstafel. Dus het is niet te verwonderen dat die goeie man wat begon te mompelen. Hij zei zoiets als: vers water... noodrantsoen... wanneer er iets gebeurt met dit schip... en nog meer vaags. Er zal wat achterbaks gegrinnikt zijn daar aan die tafel, maar er werd ver der niet meer over gesproken. Kort daar op, zoals de gewoonte is aan het begin van zo'n zeereis, werd het 'sloepenrol' geblazen. Iedereen verscheen op het sloe- pendek, met het reddingsvest aan op een speciale plaats bij hun reddingsboot. Zo ook onze Hollandse mevrouw die boven dien nog uitgerust was met een botol tje- bok onder iedere arm. Toen de kapitein langs kwam op zijn inspectie moest onze mevrouw nog even trots naar hem wui ven: joehoe kapitein, ik heb mijn nood rantsoen niet vergeten! En dat alles om een fles water. Guus Mertens, Nova Scotia (Canada) Twee vragen Ik heb twee vragen die ik graag aan de lezers van Moesson zou willen voorleggen. Ten eerste. Op 9/10 mei 1940 logeerden we op doorreis naar Nederland bij familie op Tjoenboeloeit (boven Bandoeng). Ik was toen elf jaar. In de avond of nacht was er opeens een hoop herrie in de anders zo stille buurt. Veel auto's, geschreeuw, dichtslaande autoportieren enzovoort. Het bleek dat de daar wonen de Duitsers en NSB-ers werden opge pakt. De volgende morgen (10 mei) hoorden we van de Duitse inval in Nederland. (Door deze inval konden we de reis naar Holland dus wel vergeten.) Het gerucht ging dat een pientere PTT- beambte een gecodeerd telegram had onderschept, waardoor was voorkomen dat Bandoeng tegelijk met de inval in Nederland zou worden overgenomen door de Duitsers. Een Duitse burgemees ter zou al benoemd zijn geweest. Het bleek toen dat op de meeste strategische punten in Bandoeng Duitsers woonden. Ze bleken ook over wapens te beschikken die het land waren binnengesmokkeld in uit Duitsland verzonden meubels. Zelf heb ik later op venduties van Duitse inboedels gezien dat banken en fauteuils aan de achterkant waren opengesneden. Ik kan me ook nog herinneren dat in het pand van de Deutsche Verein aan Naripan in Bandoeng de inboedel kort en klein was geslagen en dat het portret van Hitier kapot geslagen onder tegen de muur lag. Mijn vraag is nu: weet iemand nog of dat gerucht van die PTTbearubte juist was? Zo ja, dan zou die man toch zeker wel een lintje gekregen hebben? Ten tweede: weet iemand nog wie bij de overdracht van Indië aan de Japanners in een toespraak voor de radio zijn speech besloot met: 'Liever staande te sterven dan knielende te leven', in het vliegtuig stapte en Indië verliet? Later in het kamp heb ik vaak aan deze uitspraak moeten denken. Hoe had deze man zich dat voorgesteld? Voor een Japanner gaan staan en zeggen: 'Knal me maar neer, want ik wil niet onder jullie bewind (bui gende of knielende) leven?' Het was wel heel makkelijk gezegd als je zelf de vrij heid op kon zoeken. Henny Eikenoord-Hijna, Heinenoord ADVERTENTIE Op 22 december 1999 is het precies 50 jaar geleden dat in Soerabaja elkaar beloofden voor altijd samen te zijn. Hun dankbaar nageslacht. Edmonton, Qld., Australië 44 ste jaargang - nummer 6 - december 1999

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1999 | | pagina 5